vrijdag 25 december 2015

Kan dit zomaar?

Kan dit zo maar?   Ooit vertelde mijn moeder over een toneelstuk: ‘Arsenicum en oude kant’, later zag ik de film Silent Green, het heeft me geïnspireerd tot het volgende verhaal. Het is fictief geen van de personen heeft ooit bestaan. Maar toch... Het is een heldere mooie dag, lucht vol van blauw, zonnetje schijnt fel voor de tijd van het jaar. De wind is gaan liggen.Vogels kwetteren alsof hun verhaal als eerste gehoord moet worden. Hetgeen gebeurt. Mevrouw Gerand in de rolstoel kan helaas haast geen woord meer zeggen, het is juist zaak dat anderen dat nu eens voor háár doen, maar er dreigt gehéél iets anders te gaan gebeuren. Mevrouw Gerand in rolstoel, gevallen over een stoepje zoals ze zegt, maar in werkelijkheid aangereden door een veroordeelde. Gevolg gebroken heup, gezicht ernstig beschadigd. Rechterzij helemaal blauw en deels gebroken. Rechter bij het Internationale Gerechtshof. Zéér actief op vele fronten, lange lijst om de wereld een klein stukje beter te maken. Het was in het voorjaar nu drie jaar geleden, de knoppen begonnen op te komen, zaden ontkiemde, toen er bij haar man ALS werd geconstateerd. Zomaar van de een op de andere dag was haar man tot niets meer in staat. Deze progressieve vorm had post gevat, was niet van zins om door een goed geformuleerd plan te wijken. Haar man zeiler, optimist, maakt zich sterk voor het milieu, werkzaam als dokter.Kwam op plekken waar niemand durft te komen, om mensen te helpen. Beiden springen eruit, op twee totaal verschillende vakgebieden, dit heeft hun tot elkaar geroepen. Ze hebben de roep beantwoord in een huwelijk dat 37 jaar gestand deed. Ze kijkt naar een merel die van de tak op haar schoot komt zitten, wonderlijk schouwspel, traan valt uit haar rechter ooghoek of is het een irritatie van het oog. De druppel lijkt gigantisch als deze op het hoofdje van de merel valt. Hij ontvangt het als een douche. Kijkt met zijn mooie kraaloogjes naar haar op alsof hij zeggen wil: ik hoor je, ik breng jouw verhaal de wereld in. Wees gerust, je bent niet alléén, ik let op jou. Om deze gedachten en woorden kracht bij te zetten vangt hij een mooi lied aan. Dat trekt de aandacht van een van de vrijwilligers, die haar zelfs dit laatste stukje geluk niet lijkt te gunnen. Met een woest gebaar wordt haar rolstoel naar achteren getrokken. De merel dwarrelt rond haar hoofd, als een soort bezwering, wat je wel eens ziet als ze hun jongen willen beschermen. Vliegt vervaarlijk dicht op deze vrijwilliger aan. Die wappert met haar hand ten teken van: opdonderen! Hetgeen ze ook gestalte door te roepen, ‘nou wegwezen’. De vrouw in de rolstoel huilt, maar ze ziet het niet. 'Nou mevrouw Gerand: we gaan even aan de koffie, hé.'Het toontje lijkt alsof er tegen een kind gesproken wordt dat niet helemaal goed is. Er is helemaal niets mis met haar hersenen, de kneuzingen maken haar het spreken heel moeilijk. De paniek in haar ogen vertelt een oplettende kijker wat er werkelijk speelt. De vrouw trekt de kruk bij, haalt een bekertje met een speciale dop, zodat ze niet kan knoeien en gaat bij haar zitten. Ze maakte het gebaar héél plechtig, mevrouw Gerand weet; mijn laatste uurtje heeft nu echt geslagen, zonder dat ik er iets aan kan doen. Zij heeft iets te vaak in de periode dat ze daar nu zit, deze handelingen gevolgd bij anderen, het leidde meestal tot de dood. Die dan later als natuurlijk werd uitgelegd. Het is haar opgevallen dat het altijd dames en heren betrof, die verder geen familie meer leken te hebben, en niet geheel onbelangrijk, ook niet onfortuinlijk waren. Ze heeft dit met haar dochter en zoon besproken, die hebben haar eerst uitgelachen, maar waren na haar ongeluk toch alerter geweest. Zeker als er weer eens iemand plotseling overleed, meestal in het weekend. Sinds haar ongeluk hield een rechercheur het huis al geruime tijd in de gaten en verzamelde gegevens. Die aanrijding was natuurlijk ook niet zomaar gebeurd. Maar ze moesten voorzichtig zijn, deze mensen waren hard, zakelijk en meedogenloos, gingen voor niets uit de weg. Bovendien was er een grote groep ingewijdenen die allemaal een pas bleken te hebben en zo naar binnen kwamen, om deze eenzame mensen te bezoeken, en zo een vertrouwensband aankweekten. Ze bidt in gedachten, haalt haar man voor de geest, die nu twee jaar geleden is overleden. De mobiel gaat af, haar dochter, ziet ze in haar ooghoek, als het apparaat trilt op het tafelblad. De vrijwilligster pakt de mobiel, lijkt even na te denken en drukt de oproep weg. Geen slimme actie, zo zou later blijken. Ze vervolgt haar ingeslagen weg en biedt nogmaals de beker aan. Mevrouw Gerand draait haar hoofd weg om de boel te vertragen. Ze heeft al te veel gezien in dit huis dat haar niet bevalt, helaas is ze niet in staat om er iets tegen te doen, het teert haar van binnen weg. Toch blijft ze optimistisch. Ze concentreert zich, dat helpt altijd om helder te blijven denken. Alsof ze haar dochter aan de andere kant van de mobiel bezweert terug te bellen, hetgeen ook gebeurt. Er verschijnt een grimas op haar gezicht die ervoor doorgaat een glimlach te zijn. Ergens wordt geroepen, de vrijwilligster verdwijnt, de mobiel achterlatend. Met inspanning van al haar krachten drukt ze op het apparaat. Haar stemmetje klinkt zwak: ‘help me’. De mobiel klikt, het wordt stil. Ho, ho wordt er geroepen, een vrouw achter haar rijdt met volle vaart vooruit, ze is nog maar net eigenares van een dure rolstoel die ooit van meneer de Kruiff is geweest. Een zeer welgestelde man die vorige week ineens het leven heeft gelaten. Hij was kerngezond, maar had al dagen ineens last van zijn maag. Géén familie; dat was haar als rechter dan weer opgevallen. Dit jaar is een kroonjaar geweest voor dit huis, bedacht ze. In de periode dat ze er nu zit, net een jaar, waren er zeker tien eenzame bewoners een natuurlijke dood gestorven. Ze kijkt naar de digitalis die volop in de tuin bloeit. Langzaam schudden ze met hun hoofdjes heen en weer ten teken van: Nee hoor, wij hebben er niets mee te maken. Wij zijn onschuldig! Binnen tien minuten staat haar dochter voor haar neus. Ze is via de tuin gegaan want niemand had de voordeur opengedaan. Zondag is altijd een bijzondere dag in het huis, want dan komt er veel bezoek, maar nu lijkt het haast stil. Mevrouw Gerand rilt, hoewel het helemaal niet koud is. Haar dochter omhelst mama innig terwijl haar aandacht uitgaat naar de paarse bloemen. Ze wijst en mama knikt, fluistert moeizaam ik dacht het ook. Achter hen klinkt gestommel, de hulpverleners zijn druk bezig in rap tempo met het uitdelen van bekertjes. Er moet nu iets gebeuren! De vrouw in de rolstoel ramt een tafel en draait van achteren de kerstboom in. Dat geeft véél commotie. Het brengt de dochter op een idee, ze zegt oh, mevrouw Malsen zal ik u even helpen. Graag kind: lacht deze olijke nette dame die helemaal in haar hum lijkt met haar nieuwe speeltje. Mevrouw Gerand lijkt het verhaal te doorgronden dat haar dochter inzet. Malsen loopt rood aan van alle inspanning en zegt: ach kind kun je ook even kijken, ze wijst naar haar tas achterop, daar moet ik nog even aan wennen hoor. Daar zit een sigaretje in. Zou je...de dochter pakt de sigaret, mevrouw Malsen zuigt met graagte de nicotine naar binnen. 'Ach weet je,' zegt ze zachtjes, 'het maakt nou toch niet meer uit.' Ze lacht haar slechtzittende gebit bloot en wuift naar de digitalis. 'Mooi zijn ze, niet?' Ze rolt verder naar achteren met haar rolstoel en stoot met de sigaret weer vol tegen de versierde kerstboom die net op de drempel van de tuin staat aan. Het topje brandende as valt erin. Mevrouw Gerand en dochter kijken ernaar. Alles verloopt volgens plan. De dochter belt met haar mobiel en geeft een signaal af. Binnen no time staat het vol met blauw. De hulpverleners proberen naarstig de met zorg gevulde digitalis drinkflesjes weg te werken maar het mag niet baten. Het blauw zegt op vriendelijke toon dat niets mag worden weggehaald of weggezet. Zo geschiedt. Er volgt een onderzoek, dat toont aan dat al vele jaren mensen op deze manier het leven gelaten hebben. Waar het geld dat met deze actie verdiend wordt is gebleven, moet nog onderzocht worden. 'Het geeft te denken, hé', zegt een van de agenten, terwijl hij tegen zijn pet tikt en Mevrouw Gerand de goede hand schudt. En hij pakt het onaangeroerde bekertje met de digitalis van haar aan, dat is een stevig bewijs! Oud worden zeggen ze is geen kunst aan, maar in leven blijven, lijkt een heel ander verhaal te gaan worden. In deze tijd met de schrale voorzieningen, de ooit zorgvuldig opgebouwde verzorgingsstaat van onze ouders, die met een haal wordt afgebouwd en vernietigd krijgt tegen het licht van deze zaak wel een een grauw randje, vindt u ook niet?' Ze buigt zich voorover en zegt: 'haal me hier weg.' Haar dochter knikt. Ze zijn al heel lang met dit onderzoek bezig. Het had haar maar zo zo bevallen dat haar moeder zich als proefkonijn wilde inzetten om deze val te laten dichtslaan. Met het sluiten van dit huis is de narigheid zeker nog niet opgelost. Want hoe zit het met de andere huizen?

donderdag 10 december 2015

Aha moment in de tram...

Vanaf de markt is het altijd druk in de tram. Veel volk, tassen, verhalen, talen schieten je oortjes voorbij, soms gelardeerd met huilende kinderen, lachende jongeren om een bericht die verkleefd zijn met hun mobiel, snel terug app'end. Ondertussen is er een moeder met hippe babykar, drie koters naast elkaar die tegen de dichtslaande tramdeuren aan het rammen is, de deuren klappen open, terwijl de tram weg wil rijden. De vrouw krijgt het aan de stok met een knappe lange man, die zichzelf verborgen houdt achter een immense telefoon. Zij duwt de kar plop keihard tegen zijn benen. Hij springt op: 'trut van een Fatima kun je niet uit je doppen kijken stom wijf!'Zijn telefoon valt in de babywagen, dat geeft weer commotie naar de moeder die uitschreeuwt in iets onverstaanbaars, wat zo veel zal betekenen als dat ie met zijn poten van haar kinderen mot bljven, want netjes werd dit niet overgebracht. 'Daar zal je het hebben', gnuift een vetkuif achter mij, die zich nog in het Elvis tijdperk waant. Hij wrijft zich in zijn handen, ik vraag terloops: 'wat?''Nou dat zie je toch, dat word matten.''Dat wordt matten' herhaal ik toonloos. Ik proef de woorden in mijn mond als een rozijntje. Ineens wordt het duidelijk hoe blijf je buiten het oog van de storm, hoe stap je uit de tsunami van reacties. Door tijd te nemen, niet meteen te reageren. In gedachten gniffel ik om de teksten die men soms aan zich voorbij ziet gaan. Neem ruimte, reageer niet, bouw je ego niet opnieuw op als je kritiek krijgt, ga niet in de verdediging. Geef de ander de tijd te reageren, kijk met verwondering naar wat het bij je oproept aan reactie, woede, angst, verwondering, afgrijzen, onbegrip of anders. De tijd die je hiervoor neemt maakt dat je buiten het oog van de storm blijft en het spel van de ruzie, doordat je er doodeenvoudig geen deel vanuit maakt. Terwijl de tram ineens een noodstop maakt, worden mijn gedachten steeds helderder. De pijn van de scheldwoorden gericht aan deze scheldende moeder en vrouw, de fysieke pijn door de kar toegebracht aan de man maken dat beiden ineens staan te tieren naar elkaar. Er moet iets uit. Het heeft allang niet meer met de personen in kwestie zelf te maken, zij staan eerder voor iets, een metafoor voor de toestanden, de kramp waarin de stad zich nu bevindt, door de grote toestroom van vluchtelingen. Oude oordelen en vage begrippen wat het nou precies allemaal inhoudt maakt dat we in dergelijke situaties aangekomen zijn. De vrouw staat nog steeds te krijsen, dat geeft weer voer voor de babies die het tegelijk op een huilen zetten, je daarmee weer volledig in het NU brengen, hoezeer de mensheid moet lijden. De conducteur heeft assistentie gevraagd, kennelijK een nieuwe bestuurder in het vak, die het allemaal nog wat eng vindt. De deuren blijven dicht roept hij directief de tram door terwijl hij zich door de mensenmassa heen wurmt. Balen denk ik, ik heb het niet op dichte ruimtes met veel mensen. Ergens voor in de tram wordt hard tegen de deurruit getrapt, het is de man van de vrouw die buiten gesloten is. 'Zie je wel', zegt de vetkuif weer, 'dat wordt spannend.' Hij wijst naar de situatie. 'Tsja', mompel ik, 'lijkt me allemaal niet zo fijn toch?''Nee joh, dat is juist leuk, ik maak ff een fotootje voor facebook lache.' Dat ziet weer de woedende vrouw in kwestie, die begint te gesticuleren naar de vetkuif. 'ik zou maar stoppen', werp ik hem voor de voeten 'met foto's maken. Straks slaat ze jouw mobiel uit handen.' 'Nou dat moet erbij komen', zegt vetkuif ineens agressief,'Ik laat niet met mij sollen.' 'Ach relax man, return to sender', probeer ik in mijn zensfeer aan hem te seinen, maar hij slaat ineens net zo door als die vrouw. Zou het aan de naderende storm liggen, verzucht ik in gedachten. De trambestuurder is inmiddels bij de vrouw en de man aangeland. 'En wat gaan wij hier aan doen', zegt hij op indrukwekkende hardheid, terwijl hij zijn beweging kracht bijzet door zijn handen in zijn zij te zetten. Ik glimlach en denk aan een Assertiviteitstraining gehouden op mijn werk. Waar de trainer ons leerde nooit een dergelijke houding aan te nemen omdat deze als gesloten en agressief wordt ervaren, zoiets van 'wat mot je?' Nee een open werkhouding is gewoon je armen los naast je lijf, zeker niet de stem verheffen, maar zachter praten, zodat men juist kalmeert. Kort en goed, het gaat vandaag niet echt lukken. De man heeft inmiddels zijn mobiel uit de kinderwagen gevist, en appt snel iets. De vrouw kijkt op naar de bestuurder en eist een excuus. 'U hoort het', probeert de jonge bestuurder. De man van de mobiel rekt zich uit, maakt zich lang, puur machtspel. 'Wat zeg je daar roetmop', zegt de knapperd met de mobiel? ik krijg kramp in mijn maag, wil heel graag nu de deuren door en weg, maar er is geen kans op. De bestuurder begint keihard te lachen, dat geeft enige deining in de tram. Voorin wordt de lach overgenomen. 'Roetmop', probeert hij hinnikend. Ik weet niet welke cursus hij heeft gevolgd maar deze reactie vind ik toch ook wel heel verrassend. 'Ja, die is goed', zegt de Turk tegen de Afrikaan lacht de bestuurder.Grappig genoeg is zijn lach zo aanstekelijk en open dat de man met de mobiel kennelijk een Turk zowaar een glimlach op zijn gezicht krijgt. 'En waar blijft mijn excuus', roept de vrouw in het luchtledige. 'Nou sorry mevrouw', zegt een Afrikaanse moeder met een koter, 'U was het die tegen hem aan reed. Dus laten we de boel nou niet omdraaien.' Inmiddels horen we de loeiende sirene's van de politie. We horen door de megafoon: 'halt politie! Maak geen beweging, wij komen naar binnen.' Eenmaal binnen gaat het ineens heel snel. Moeders zegt 'laat maar zitten' en maakt zich klein, de Turk steekt zijn hand naar haar uit, alles lijkt pais en vree als de politie naar binnen stormt. De vrouw doodsbang. Haar man staat inmiddels voor de juiste deur en probeert haar aandacht te trekken. De Turk sust het met de politie en weet met een paar zinnen de rust ineens keurig te herstellen. Iedereen is verbaasd. Her en der wordt diep gezucht als de tram zich toch weer in beweging zet nadat de politie de tram heeft verlaten.

Porseleinen glimlach.

Opstopping zomaar op straat staat een container. Een man duikt in een afvalzak, en in een mum van tijd, terwijl ik langs loop vraag ik aan mensen of ze mee willen kijken, staat er aardig wat volk omheen. Er komen meer dan veertig porseleinen poppen uit de container, zomaar weggegooid. Een andere man tovert wel veertien kleine rotan stoeltjes uit de prut.Zonde roept iedereen in koor. We zetten de poppen keurig op een rij. Ze blijven niet lang daar staan.Ergens bovenop alle zakken ligt ook een potkachel, een prachtig oud exemplaar. Terwijl ik samen met een vriendin haar help met de boodschappen, lukt het ons om meermalen mensen erop attent te maken, gelukkig vinden de poppen een tweede leven. Een meneer wordt op aanraden van ons heel grappig om te zien heel hebberig en klimt zelfs helemaal erin en haalt er meerdere zakken uit, hij is dolblij ze zijn allemaal gevuld met de prachtigste porceleinen poppen met echt haar. Grote poppen en kleine, met prachtige kleding aan. Toch vragen we ons wel af wat iemand beweegt om deze zorgvuldig verzamelde collectie zo maar weg te gooien. Een keurige dame weet ons daarover wat meer te vertellen: ze loopt op ons af en fluistert ons toe, een hele bijzondere meneer, dure poppen, familie omstandigheden. Ze kijkt me amechtig aan en knikt alsof we samen een geheim delen. Dan is ze plots verdwenen. Even later steekt het zonnetje haar kopje op. We zuchten en zien de mensen weer huiswaarts gaan, hun armen vol met hun gevonden schatten. Het is een goede dag!

maandag 2 november 2015

Hoezo dienstbaar beroep?

Vandaag met een kwetsbare oude vriendin naar de fysio. Het leek een makkelijk klusje. Wie schetst onze verbazing toen we na een leuke kleurrijke mooie herfstwandeling waren aangekomen bij een hupsakee pand met wel dertig ondernemers. Zomaar even aanbellen was er niet bij, met enige zorg keek ik naar de hoogte van de bel en het broodnodige a4tje dat op de ruit geplakt was, met uitleg erop, dit alles om ons in dit pand binnen te kunnen te laten. Het a4tje vertelde ons de nummers die we moesten intoetsen, de toetsen waren voor kabouters gemaakt, onleesbaar onvindbaar en erg chaotisch. Daarna moesten we op de tast terwijl de wind om ons heen waaide en het water van de Vliet tegen de kade klotste vinden welk bedrijf we wilde dat de deur zou openen???? Op plaats 31 stond de fysio eindelijk. Toen wilde we naar binnen gaan, maar nee we moesten eerst tot tien tellen alvorens de stem ons toesprak dat de deur open was,zeker voor slechtziende. Daarna duurde het nog even voordat hij daadwerkelijk open was. Leuk als je hier met rolstoel naar binnen moet, lekker dienstbaar beroep fysio, nou nee dus. In de hal was het een zoekplaatje waar we moesten zijn, ergens heel hoog tegen het plafond in de hal hing een bord eerste etage fysio, terwijl ik om mij heen keek stond er een man tegen de balie ongeïnteresseerd op zijn mobiel te kijken, op mijn oproep waar is de lift geen respons. later bleek deze zelfde meneer een collega van de fysio meneer te zijn die wij moesten hebben. Lekker stelletje, dat beloofd wat dacht ik. Dus mijn arme vermoeide vriendin sleepte zich voort de hele lange trap op, met haar rugpijn die gemeen zeer deed en haar knie die zich liet horen. Eenmaal boven kwam er een wazige figuur op ons af. Hij keek totaal niet naar ons maar grapte eerst met iemand die op de vloer zich bezig hield met haar oefeningen. Toen hij eindelijk oog had in de inmens lege zaal om ons te zien, kregen we een slap handje stelde hij zich voor. Hij keek op naar mijn vriendin, vervolgens naar mij wat ik kwam doen. Ik heb mevrouw even vergezeld en gebracht. Oh.. daarna volgde een stortvloed van vragen. Ik zag mijn vriendin inzakken, een behandeling zou er vandaag zeker niet inzitten. Hij de behandelaar begon meteen met scherp te schieten, dat hij niet zomaar wat behandelende en erg op de zelfredzaamheid van de bezoekers was. Nou dat hadden we al meegekregen bij de ingang van het pand. Ik keek de man onderzoekend aan en vroeg me af met welk een soort van hulpverlener we te maken hadden, kennelijk een van de nieuwe stal en stijl. Als ik iets wilde toelichten omdat de info niet helemaal goed overkwam werd ik afgesnauwd, dat mevrouw dat zelf moest doen, maar die wist het even niet, toen ik mijn mond hield, en het over me heen liet komen, draaide deze persoon bij. Ik moest maar heel graag de volgende keer met mevrouw meekomen, wellicht bang dat ze anders de afspraak zou gaan vergeten. Ondertussen was deze zelfde mevrouw al met haar dochter een week ervoor hier geweest, en toen had deze knaap zich niet geroepen gevoeld om te zeggen dat mevrouw met het oog op haar leeftijd beter eerst een arts kan bezoeken alvorens behandeld te worden door deze fysio. Ik denk lekker nu heb je al drie bezoeken en dus drie consults te pakken zonder dat je iets doet, leuk verdiend is dat. Met een kletspraatje wist hij ons binnen het half uur de deur uit te werken om vervolgens ons uitgbreid te wijzen waar de lift zich bevind. Een erg onhandig ding totaal verstopt. We moesten eerst uren drukken om de lift naar boven te krijgen, liet je de knop los dan stopte de lift. Uiteindelijk moesten we ook weer uren drukken om hem naar beneden te laten gaan. Eenmaal beneden kwamen we weer in een wirwar van kamers en hallen terecht en nergens een bordje uitgang. Zo simpel, maar nee niet aangedacht, die zelfredzaamheid zeker. We liepen de ruimte uit door een rode deur heen, erg gelijkend op de ingang waar we eerder doorheen waren gekomen. Maar wie schetst onze verbazing toen wij helemaal de tuin waren doorgelopen, gelijkend op de voorkant van het pand, u voelt het al, het bleek uit te komen de achterkant op een loods en opslag. Dus weer dat hele end terug, zelfredzaamheid klonk als een mantra in mijn oren. Ik hoorde mijn vriendin zuchten van de pijn. Eenmaal weer terug vonden we de deuren waar we doorheen waren gekomen. Door een rij van rokende mensen lekker als je long problemen hebt, kwamen we dan bij de uitgang. Hoestend en proestend en verrekkend van de pijn, leuk zo'n fysio ooit een dienstbaar beroep, maar nu al lang niet meer. De kachel moet stoken het pand moet betaald en oh ja er komen cliënten. Tsja een noodzakelijk kwaad zeker. Met een nare smaak vervolgde we onze weg. Hoewel mijn vriendin hem oh zo charmant vond, gelukkig was het haar niet opgevallen kennelijk.

zaterdag 10 oktober 2015

Ik wil nog niet dood!

In 2001 ben ik in een groot gevecht gewikkeld om kanker te overwinnen, bestraald te worden. Door ernstige fout in een academisch ziekenhuis ben ik in de vernieling geholpen, gehandicapt.De rechtszaak die na zeven jaar, twintigtal heronderzoeken, om het feit van fout door schuld te kunnen vaststellen, uiteindelijk diende waarin ik in het gelijk gesteld werd, ziekenhuis moet betalen. Het geld dat bij lange na niet hielp tegen de mistroostigheid van de ellende waarmee ik bleef zitten. Vele operaties, veel gedoe. In die periode vergezeld van stok, catherzak in huis, op straat met rolstoel. Zo kleurde mijn leven mij de dag rond. "Kitten kopen", beurde mijn lief mij op? Ik had al een poezen vrouwtje Fae genaamd. De kitten zou in een gespreid bedje komen. In een zoektocht op internet juist op zaterdag, lukte het me om een adresje te vinden. Het bleek een gezin vlakbij het boerenland, het was een enorme zoektocht zonder tomtom. We kwamen in een gezellige boel terecht,alles lekker buiten open. Uitzicht op een enorm weiland met koeien en paarden.Moeder, vader, drie kinderen, kippen, konijnen, pony in de tuin. Ze hadden juist een nest opgevoed, ruim zes weken. Papa vertelde trots dat hij de bevalling had begeleid. Moeder kat had een nestje van tien stuks gehad met drie dode poesjes. Hij liet me trots het nestje zien. Hij had ze in een oude kinderbox gezet, heel doddig. Mijn oog viel meteen op een wit poesje die ik later in zigeunertaal Loeloedji kleine rode bloem zou noemen. Ze was monter zat er zo knuffelig bij. Papa zuchtte maar eens diep, nam dit poesje teder in zijn armen. Met deze heb ik heel wat meegemaakt. Vertel zei ik. Nou moeder poes zette de bevalling in, alles was in gereedheid gebracht. Na uren had ze vijf kittens geworpen, maar ik was er toch niet gerust op. Mijn voorgevoel was juist zei hij, ondertussen liefkoosde hij het poesje alsof het zijn kindje was. Een van zijn kinderen trok aan zijn broek, wilde het poesje hebben. Maar papa legde uit dat ze even moest wachten. Moeder poes had het zwaar. Ze leek klaar maar ze was nog zo zwaar het voelde niet goed.Ik zag een beweging in de buik er moest haast zeker een poesje vastzitten. Ik stimuleerde de buik , moeder beviel van de dode poesje en vervolgens: Loeloedji, zij had meteen problemen met adem halen, ik heb haar beademd. Papa haalde trots zijn hand over het hoofdje van dit poesje. Ja zei hij ik was blij dat ik mijn EHBO dieren net had afgerond. Ik luisterde met spanning, voelde me gezegend dat het alsnog na twintigtal telefoontjes gelukt was iemand bereid te vinden om een kitten van te kopen. In gedachten herleefde ik zijn verhaal, zag de symboliek, gelijkenis van dit poesje in mijn eigen verhaal. Ook ik had als kind een zeer moeilijke start. Wilde niet geboren worden, bevalling was heel zwaar, had mijn moeder altijd gezegd. Ik was de zevende, dit poesje was ook de zevende geweest. Na haar kwamen nog twee dode poesjes eruit, zei papa enigszins onthutst dat zoiets kon. Mijn moeder had voor en na mij een miskraam gehad. Waarbij Ik ook meteen ernstige adem problemen had gehad.Ik rilde, op dat moment legde papa als een kostbaar kleinood het poesje in mijn handen. Ze werd helemaal rustig, kroop tegen mij aan. Even klonk een klein mauwtje naar haar redder, die zichtbaar moeite had zich groot te houden. Het ontroerde me enorm, om een grote stoere vent zo mee te mogen maken. Ik kon maar moeilijk weer op huis gaan, wilde graag nog even bij deze bijzondere mensen blijven. Maar hun kinderen trokken aandacht, mijn cathererzak liep vol dus ik moest maar eens gaan. Nog lange tijd mocht ik corresponderen met dit gezin, foto's zenden van Loeloedji. Totdat mijn ziekte zo aan mij trok, ik in de overlevingsmote terecht kwam. Loeloedji week nooit van mijn zijde, ze had even moeite met Fae of liever gezegd Fae een dame op leeftijd vond dat gehups van deze kitten maar heel vermoeiend. Zo nu en dan een likje kon er net vanaf. Maar loeloedji stoorde zich er niet aan, onverstoord tilde ze mij op met haar vrolijkheid en onverzettelijkheid. Wat een lichtje. Haar moeilijke bevalling had ook een reactie tot gevolg, zo moest ze na een jaar, al haar tandjes missen, ze hield slechts vier snijtanden over, ze herstelde wonderwel zeer snel. We speelde veel met de muis die herrie maakte dat vond ze helemaal geweldig. Buiten op het balkon genoot ze van de vogels, de kleine beestjes in de planten. Het was een feestje om met dit beestje op te kunnen klauteren op weg naar beterschap. Het lukte. Vandaag is ze ziek, van de vier snijtanden zijn er twee snijtanden getrokken, ze herstelde het leek goed te gaan.Ineens wil ze niet meer eten, wat ik ook bedenk, gezellig maak voor haar het slaat niet aan. Brand lichtjes, ben zelf een lichtje. Geef haar kuurtjes, laat haar drinken. Bel de dierenarts, een foto toont aan dat haar longen vol met vocht zitten. Oorzaak lijkt niet duidelijk. Ze krijgt zuurstof, daarna een punctie om het vocht te verwijderen, zodat adem halen weer mogelijk word. Volgende week is de uitslag, hart of kanker. Vannacht slaapt ze nog tegen mij aan. De warmte doet haar goed de trilling verbind ons. Vanmorgen is ze mat, kwetsbaar. Eten wil ze niet, drinken doet ze wel. We laten haar in gedachten omringd met liefde gaan, we spreken erover ondanks ons enorme verdriet, klauteren we op de rand van een poel van liefde, maken ons hart groot als we verzuchten, geef jij het maar aan poes. Als je niet meer kunt, wilt, mag je gaan. Opeens horen we haar op bed springen, doodmoe legt ze haar hoofdje op haar pootjes, trekt haar hoofdje schuin kijkt zo van, ik wil nog niet. Mijn besluit ik wil haar niet laten lijden, draait zich naar toch nog even proberen met die pillen? Het pillenschietertje doet haar taakje. Toch nog even doorgaan? Zij zucht en steunt op haar voorpootjes.

zondag 27 september 2015

Ziek en opgesloten.

Vandaag bronchitis, ben mijn stem kwijt. Hallo Nederland we zijn weer thuis. Een week van dartelen in de zon, aantrekken wat je wilt zonder kou te ervaren, vrijheid in doen en laten en zijn, Toscane een droom in werkelijkheid. Vanmorgen vroeg uit de veren, mijn kat heeft haar pillen nodig dat is een secuur werkje. Mijn neus vol snot geen lucht geen stem, is het stil als ik samen met mijn vriend haar verzorg. Wonderwel lukt het om de pil in haar keeltje te duwen hup in een slok weg, als ik even later met mijn besnotte kop de deur van de kamer achter mij dicht trek om naar de wc te gaan, sta ik met de handgreep in mijn handen terwijl de deur in het slot zit. Er zijn soms van die perioden dat niets gaat zoals je het wenselijk acht. Terwijl de maan vandaag een supermaan wordt en alles in het teken van kracht staat voel ik me een vaatdoek, tot niets in staat. Totaal uit mijn hum sta ik dom naar de kruk te kijken. Mijn vriend is wat actiever, neemt met schroevendraaier het heft in handen. In een mum is de deur weer open, de kat bevrijdt. Maar zo met een dreigend slot dat opnieuw de boel kan afsluiten, is ook geen optie. Dus gaat even later mijn sterke niet zieke schatje opgewekt met Efie zijn loopmaatje op de mobiel de deur uit op naar de Gamma, waar hij na ruim 70 minuten trainen weer met greep voor de deur staat. Na enig soebatten met de verpakking, beveiligd tegen diefstal lukt het ons na een half uur dit uit de verpakking te krijgen. Dan is er nog zoiets als een schild en een kruk, weer een kwartier later zijn ook die delen van elkaar en kan het in en opzetten gebeuren. Helaas heeft de eerdere aanwezige klusjesman de gaten niet recht geboord, dus twee boortollen verder en een opgefokte nek, lijkt het ons beter dit anders op te lossen. Er gaat niets boven goede parkertjes, we hijsen deze erin en zowaar in een fractie hebben we een strak zittend slot op de deur. Afgemaakt met het schild heb je er geen kind meer aan. Even later loopt de kat parmantig door de open deur kijkt even op met zo'n blik van waar is deze ophef voor nodig? Haalt verveeld haar pijnlijke pootje op voor een noodzakelijk likje, verdwijnt wiebelend met haar kontje uit het zicht. Gelukkig, ik kan met mijn zieke lijf hoge koorts weer in bed zakken. Mijn trouwe kameraadjes in boekvorm vergezellen mij. Het wordt toch nog een goede zondag.

zondag 20 september 2015

Omarmd door Italiaans gezin.

Zomaar op weg gewapend met ouderwetse kaart als achterklap van de tomtom. In sommige gebieden werkt deze niet optimaal, blijf je rondjes rijden rond de kerk, die hier in Italië nog keurig in het midden van het dorp ligt. Mijn reisgenote heeft oog voor kaarten, ik houdt ze meestal onderste boven, dat plaatst ons voor verrassingen. Mijn andere reisgenoot neemt foto's. Vandaag toeren we door de bergen, niks musea met hun ellenlange wachtrijen en tijden, we willen het landschap eten, de mensen voelen, horen, zien, de omgeving is prachtig glooiend dan weer scherp afdalend, kleuren een groot schilderij. Zelfs hun tv schotels die bij ons her en der geplaatst het uitzicht ontsieren, zijn hier keurig in grijs allemaal in een ritme geplaatst, zodat je het stadje in al haar schoonheid van oranje, gele tinten helemaal kunt omarmen. We dwalen van berg naar berg, achter de groene cipressen ligt pracht verborgen, waar een fototoestel niet tegenop kan knippen. Toch doen we er een gooi naar. De tomtom helpt ons een kant van het dorp op zodat we grappig genoeg in een prive garage belanden. Heel gek maar het ontwricht mij niet omdat ik dit gedroomd heb dat ik dat zou doen. Dus met enige moeite lukt het, deze Italiaanse fiat is geweldig qua draaicirkel, zelfs op dit pieterige stukje weet de auto ons met gemak eruit te krijgen. Met een vaartje rijden we tegen de helling op, waar de tomtom ons opnieuw een kant op wil sturen die ons niet mogelijk lijkt. Achter ons wachten motoren en auto's geduldig tot wij besluiten wat te doen. Uiteindelijk zegeviert het gezonde verstand, terwijl mijn andere reisgenoot vooruit te voet de buurt verkend, de kaart reisgenote het van de techniek overneemt, komen we weer keurig uit waar we een uur geleden ook waren. Terwijl we de auto neerzetten kennelijk op een plek die veel ophef veroorzaakt het Italiaanse temperament wil ons duidelijk maken dat dit plekken voor een half uur zijn. Gek genoeg zet iedere dorpsbewoner net als wij gewoon zijn auto neer, terwijl hun blauwe kaart verveeld in de auto ongebruikt hangt. Beetje onnozel kijken no parla doet wonderen.Zodat we even later kunnen genieten van een zalig stukje plaatselijk banket, met een geurige espresso, zoals ze die alleen maar hier kunnen zetten. We voelen ons toch enigszins vreemd bekeken, zou een vluchteling zich nou ook zo voelen. Opgekrikt door de espresso verkennen we ontspannen de buurt, bij sommige huizen prijkt boven de deur bescherming van Heilige Moeder Maria met kindje, meestal prompt voor haar gezicht 'n lantaarntje van de straat ter extra verlichting. Uit een van de deuren komt een opgesierde dame met hoge hakken, heftige make-up en een wilde zwarte haardos bijeen gehouden door een op spanning staande haarklem. Haar heupen bewegen losjes heen en weer, ze daalt ergens af en is uit het gezicht verdwenen. Iets verder staat een scootmobiel, waar iemand eigenhandig door de plaatselijke smid heel vernuftig dakje bovenop heeft laten vervaardigen. We dwalen door de lege zaterdagse straten. Met hier en daar een pittoresk poortje dat weer in een binnenplaatsje uitkomt. Knus en dichtbij. Het immens grote stadhuis hijgt zwaar over de stad ter bescherming. Als we even later weer verder trekken leidt de tomtom ons naar het einde van het dorp, daar waar het water elektriciteit wordt, men alvast voor de winter stapels hout zorgvuldig op elkaar heeft gelegd, afgedekt met plastic zodat het goed droog blijft. We stoppen even voor foto's nemen bij een oud verlaten fabriekje, het ademt een sfeer uit van een film, de verlaten bosweg neemt ons dieper dit verhaal in. Prachtige sfeer heerlijk frisse lucht, zoals wij die al lang niet meer kennen. Ook het ontbreken van masten waardoor er minder straling lijkt te zijn , lijkt van invloed voor een betere gevoelstemperatuur. Cipressen hoog op de berg zijn vastgelegd. Ze zijn onze stille getuigen van een indrukwekkende plek. Het water ruist, wijst ons weer de weg. Na wat smalle bruggetjes, komen we in een serie van haarspeldbochten terecht, die ons weer uit doen komen bij een kerkje, vlakbij stromend water. Terwijl de renners ons zoevend inhalen, klimmen wij de berg op, staan oog in oog met een grote Heilige biddende Maria aan de voet van de kerk die verder op de top ons een knikje geeft. In de verte gooit een boer zijn hooi op de vork. Door gaat de tocht langs diepe ravijnen, steile hellingen. Het licht danst met ons mee. Tegen twee uur willen we wel iets eten, een kleine herberg lacht ons toe. Moeder, vader, opa, paar kinderen nuttigen juist hun laatste hap alvorens zich in te zetten voor de langskomende gasten. We worden met grote elan ontvangen de tafels zijn zorgvuldig in de kleine ruimte gepropt. We kunnen maar net tussen de muur en de stoel. Enigszins opgesloten maar veilig de buitenwereld uitgesloten genieten we door de gordijnen heen kijkend naar de glooiende hellingen en het kabbelende water. Een eenvoudige doch voedzame maaltijd zou Olie B Bommel gezegd hebben tegen TomPoes en dat is het. Hoewel naast de spaghetti de wat zure en groen uitziende kaas me toch niet zo aanspreekt. Naast ons zit een zwaar verliefd stelletje hun motor helmen liggen vervaarlijk op de uit Petri gemaakte stoeltjes. Terwijl zij elkaar knuffelend hapjes voeren en hartjes zetten in een met zorg gebakken en aangereikte taart. We genieten van onze een eenvoudige hap, weggespoeld door een plaatselijk biertje. Als we vertrekken zien we bij de grote fontein het stelletje naast hun motor zitten in elkaar gevlecht alsof ze elkaar nooit meer zullen loslaten. Een beetje weemoedig bekijk ik het tafereel. Als ik me omdraai lach ik omdat onder het raam van deze herberg namaak croxs hangen keurig aan een haakje vastgehouden door een roestige spijker. Binnen no time zijn we aan de andere kant van de berg, waar op de toppen kastelen ons toelachen, en schreeuwen om het hardst om vast gelegd te worden. Het is te veel om op te noemen. Je bent en wordt het land, en daarmee de rust. Het is een weldaad. Wat een magische plek. Groetjes Paulien

zaterdag 19 september 2015

Pinokkio in Collodi.

Holland tikt van de regen, wij terug in de tijd van ambacht,dromen,creativiteit. Knus vertrouwen in elkaar, verhalen die je als kind tot grote hoogte brachten met rode koontjes altijd smeken om nog even op te blijven om de rest van het verhaal te horen. Maar door slaap overmand vertrokken in dromenland, waar de mooiste neuzen lang worden, kinderhand gauw gevuld. Dit prachtige park staat in de verschillende sites niet goed aangemerkt, vervallen, niet meer van deze tijd, dan wordt het juist voor ons interessant. Wij op zoek naar het ambacht, vol vertrouwen te verdwijnen in een rol zodat je het kind mee aan de hand neemt. Vandaag nemen wij onszelf aan de hand. De tuin is vol met prachtige beelden, allemaal vertellen ze een stuk van het verhaal van Pinokkio en Gepetto. Stap voor stap verdwalen we in het woud van bamboe, planten en reuze bloeiende bomen, waar beelden ons opschrikken of vertederen. Zomaar oversteken om geraakt te worden door een onzichtbare waterstraal, helemaal nat maar gierend van de lol op zoek naar deze boosdoener, slechts een blozende kreeft van brons lacht ons toe. Tussen de bamboe steekt Pinokkio zijn neus op, torent hoog boven ons uit. Wat is dit mooi gemaakt, hoe oud je ook bent je verdwijnt in het verhaal. Niks geen hupsakee digitaal filmpje, of ander tooltje van deze tijd. Gewoon iets mechanisch, soms hoor je het gepiep van het ijzer als je een hand ziet bewegen. De met zorg uit het metaal verworven beelden, trekken je verder het verhaal in. Totaal gebiologeerd weten we na een uur haast niet meer waar we zijn. Zo moet het ook als kind een razend leuke reis zijn. We komen bij originele pippowagens ze vormen een stil dorp met elkaar elke wagen herbergt met zorg delen van het verhaal. Ze tonen de met grote precisie uit hout en stof vervaardigde handpoppen en marionetten. Elke stof is zorgvuldig uitgezocht voor het karakter van de pop. Spiegels maken dat je soms niet weet waar de uitgang zich bevind, een simpel trucje uit een oude tijd maar nog steeds goed houdbaar denk ik zo. Als we uit de houten wagens stappen komen we in een sketch matige wereld elk deeltje van het verhaal is in een apart decortje drie dimensionaal precies nagemaakt van het origineel. Het eerste decortje gaat het lichtje aan als je ervoor staat. Gepetto beweegt mechanisch zijn hand over het hout, knarsend hoor je het ijzer. Elk decortje heeft enorm veel mensenhanden uren gekost om het te maken en te schilderen, raampjes kunnen open en dicht. Het streelt je oog, verplaatst je letterlijk in de werkzame handen van deze timmerman. Magisch vernuft werd hier aan de hand gelegd om met grote zorg via deze decors en het bij behorende licht plan een sfeer te scheppen dat door een dvd en een drie d bril absoluut niet geëvenaard kan worden. Wat is dit leuk. Ook hier verdwijnen we in de tijd. We voelen mee met Geppetto, lachen om Pinokkio. We moeten ons aan het eind echt losrukken van deze plek, totaal niet gehinderd door publiek mogen we ons eigen verhaal leven. Wat een wonderlijke plek, zo mooi intact. Ok hier en daar hangt een balustrade wat zielig naar achteren of steekt een spijker iets te hoog zijn kop op. Maar wat geeft het bij al dit prachtige oude vernuft van wieltjes en radertjes die het gewoon doen, waar geen wifi voor nodig is. Zou dit echt allemaal gaan verdwijnen omdat we mee moeten in het hupsakee, is er nog tijd voor dromen, fantaseren, zonder dat de dictatuur van de digi ons dwingt naar een weg die doodloopt. Waar we allemaal dezelfde dromen maken, onze eigen fantasie vrgeten te gebruiken. Ik ril bij de gedachten, krijg het ineens héél erg koud. Voor mij loopt een Italiaans stel met twee kindjes, die grote ogen opzetten,net als wij verdwijnen in deze fantasie. Een mooi geschetst, gemaakt verhaal. In deze moderne tijd moeten dit soort plekken plaats maken voor een digiwereld. Zo worden onze kinderen gedwongen om een digid te gaan leven gedicteerd door ....omdat men dit tot een oudheid vind behoren waar kinderen van deze tijd niet meer volgens de commercie mee zouden kunnen identificeren? Ik waag het te betwijfelen. Is een kind ooit gevraagd wat ze leuker vind?

woensdag 16 september 2015

Angst drijft je door de kier van de deur naar Pistoia.

Jouw eigen lichaam is als een klokje, als het klokje soms ruist of draaft wil je het graag in de hand nemen en zeggen dat alles goed komt. Soms wil het klokje helemaal niet in je hand zitten, is het weerbarstig en gaat het haar eigenzinnige weg. Dan is het niet altijd makkelijk het pad zoals je dat graag wenst, af te lopen. Het schokt het tiert er is onrust. Onderweg zijn in een vreemd land is dan best een uitdaging. Vandaag op weg naar Pistoia een klein genoeglijk plaatsje met een stedelijke uitstraling, maar een dorpse marktkern geboezemd tussen kerk en staat. Waar de bedelaars hun hand ophouden en hun dure horloge iets meer doet vermoeden dan armoede. Her en der een Nigeriaan die vallen hier op tussen hoofdzakelijk Italianen die zich op hun best gekleed op de markt vertonen, zij die snel de laatste dure tassen uit de stapel trekken voor een prikkie dat dan toch altijd nog zo'n slordige drie honderd euro is, niet echt een marktprijs. Het meisje met haar kroeshaar parmantig roze, steekt wonderlijk mooi af met haar moeder eveneens in kleurige kleding getooid. Zij steekt haar handjes omhoog, maar mama is druk, zij onderhandelt over haar standplek en schudt wild met haar hoofd. Ze worden het niet echt eens. Het kind laat haar handjes moedeloos zakken. Ik denk aan vanmorgen we hebben het even heel zwaar met de luchtdruk, de warmte, het steile, en realiseren ons hoe de laatste jaren van ernstige ziekten ons hebben getekend. De jonge wil is er nog maar het lichaam is afgeleid. Ik zie de nood van dit Nigeriaans mooie kleutertje, en wil naar haar toe rennen om haar mee te nemen naar de wc, zoals ze al paar maal aan haar moeder heeft geduid. Maar mijn voeten staan genageld in de eeuwenoude stenen. Daar waar vroeger op het marktplein de mensen in schavot stonden, bespied, bespuugd werden. Ik voel de eeuwen door mij heen gaan en lach als ik op de gebouwen de stenen beelden haast niet meer herken. Ze zijn voorzichtig bijeen gehouden met kippengaas. De tand des tijds heeft ook hier haar zinnen gezet, ook hier tikt het klokje haar eigen weg en luistert niet naar de wens van de mens om gezien te mogen blijven. Lang staren is mij niet gegeven, her en der trekken de marktkramen hun waar heen en weer en staan niet toe dat er niet van hen gekocht wordt. Deze omgeving neemt je in zich op en spuugt je even later weer uit. Gedreven door de massa komen we in een prachtige kerk. Het plafond is zo hoog, haast een flatgebouw. De schilderingen zijn weelderig en mooi. Je wordt vanzelf helemaal opgeslokt in de stilte. De wens om te bidden en een kaars aan te steken. Bij de kaarsen ontsnapt er een lach uit mijn mond. Ze zijn elektrisch wat onhandig duw ik er een in een contact, niets helemaal donker de tweede doet het wel. Ondertussen roept een felle scherpe vrouwenstem iets onverstaanbaars door de microfoon. Het bidden mag buiten gebeuren want de kerk sluit haar deuren. We zijn net op tijd even erin geweest. Eenmaal buiten worden we bezongen door een meisje helemaal in het wit met een wit gezicht, naast haar paar kleurrijke zigeuner vrouwen, met donker haar en felle donkere ogen met grote gouden ringen in de oren, ze dansen traag en vurig op haar stem. Ik denk aan een boekje uit mijn jeugd, Loeloedji dat ging over zigeuners en hun tradities en gebruiken. Weer helemaal opgeslokt door wat ik zie lopen we door. Een slanke hippie met ingewikkeld haar staat tussen de oude gebouwen geleund, voor haar een gebreid petje op de grond met briefjes van vijf en tien euro. Ze speelt blokfluit maar het klinkt heel middeleeuws mooi. Ik ben niet zo van blokfluit maar dit past helemaal in de sfeer. Ze is helemaal in haar eigen verhaal als we langs lopen en wat euro's in het wol laten glijden. Boven mijn hoofd vliegen wel twintig duiven, voor mij een man met een hond, hij sist en de hond loopt mee, maar de duiven heel apart vliegen ook met hem mee. Het is een wonderlijk schouwspel, het markeert weer deze magische plek. Als ik de man met de witte hond zoek is hij ineens helemaal verdwenen. De duiven lonken deels op de rand van de kerk, hun kraaloogjes geven ons mee dat alles goed is, net als we een foto willen nemen, vliegen ze als in een signaal omhoog uit het zicht verdwenen. Ook wij gaan weer op weg maar niet zonder deze mythische plek in ons hart te sluiten. We zijn dan wel niet meer zo fit van lijf maar wel van geest.

dinsdag 15 september 2015

Schiphol drijft reizigers tot waanzin!

Het reizen met gezelschap deels in rolstoel is geen sinecure. Via Schiphol waar nieuwe veiligheidsregels gelden en waar elk tasje jasje,jurkje, minutieus uit elkaar wordt gehaald en onderzocht. Mocht je vragen hebben als een deel van je bezittingen worden meegenomen door een beveiliger, waar gaat u ermee heen? Wordt je aangekeken alsof je zojuist gezegd hebt dat je een bomjasje draagt en nu de ontsteking hebt losgelaten. Ze snauwen je af alsof je een crimineel bent. Totaal ontredderd over zoveel ongenoegen moet je zwoegen om eerst je rollator weg bij een loket weg te brengen en vervolgens een rolstoel te bemachtigen waardoor iemand gedwongen wordt afstanden te voet af te leggen om een en ander te vinden af te geven en aan te nemen. Met de rolstoel van Schiphol eindelijk bemachtigd gaan we op weg en sluiten ons aan bij een rij van gauw twee honderd wachtende mensen. Na tien minuten komt een Schipholjasje naar ons toe en worden we langs de rij geleid. Waar een vrolijk lachende jongen onze verontrustende gezichten sust met ja nieuwe veiligheidsregels en maatregels, sinds twee maanden. Een en ander aan deze nieuwe veranderingen hebben wij niet waargenomen op de daartoe behorende sites, en zijn dus ook ernstig ontstemd over de verschillende opvattingen van de gehouden regelgeving.Waar de ene beveiliger zegt: u kan met deze flesjes door, worden bij de andere beveiliger dezelfde flesjes er weer uitgehaald. Ik snap dat men aanslagen vreest maar dit? De zenuwslopende lange rijen van mensen hebben hun wachtgezicht uit de kast gehaald en laten alles gelaten over zich heen komen. Dat ik me opwindt vinden ze hooguit vermakelijk. Flesjes water moeten ingeleverd, zodat je eenmaal door de pascontrole voor vijf euro weer een nieuwe kan kopen, niks met veiligheid te maken pure winstmarges, zou je denken voor de neringdoende. Opgefokt en doodmoe van niks, wachtend in de volgende lange rij voor het inchecken. Mensen maken zich breed en gaan ons met rolstoel grinnikend voorbij, onderwijl iets mompelend van dom hé ze staan daar maar....dat gaat ze zo bezuren denk ik grimmig, getrouw wachtend tot de Transavia juf me een seintje geeft, dat uiteindelijk gebeurd. En ja daar moeten alle brede ruggen voor ons kneusjes opzij, is dat ff lache. Soms gaat een rolstoel over rozen als het om wachtende inhalen gaat. We plaatsen ons met ons vriendelijkste gezicht vooraan de rij, achter ons een mopperende rivier van mensenhoofden, die al dat gedoe meer dan zat zijn. Inmiddels hebben we al meer dan drie kwartier vertraging. In het vliegtuig gepropt, want ja het is ditmaal geen vijftien uur vliegen naar Bali, tegen deze drie uur naar Toscane, en dus alles is heel krap. De piloot zucht als hij zich door het deurtje naar de cockpit wringt. We zitten op de eerste rij, en wachten gelaten tot alles zich langs ons heen schuift. Door de luidspreker dwingt de juf van Transavia dat we op moeten schieten, we hebben een tijdslot en anders krijgen wij een boete, ja die is lekker, zelf te laat zijn en ons dan opfokken op te schieten? De wereld op zijn kop en je betaalt er nog voor ook. Na herhaalde pogingen de mensen te manen uit het gangpad te verdwijnen door een stapje terzijde te nemen en de passagiers door te laten, lijkt het dan eindelijk gelukt. We zitten allemaal en net binnen de tijd vertrekt het vliegtuig na een snelle start omhoog. De piloot zet de sokken erin en haalt al snel de verloren tijd in.Toscane here we come. Na een vreugdeloos klef broodje met iets ondefinieerbaars erop en een slok drinken zijn we in Pisa. Een opmerkzame stewardess die van het oude struise type, ziet ons klauteren en besluit dat wij met elkaar maar door een auto gehaald moeten worden, zo hoeft u niet de trap af. Opgelucht door deze oplettendheid staan we in een kleine ruimte waar iedereen elkaar in de weg staat, omdat deze improvisatie ineens plaatsvind. De wc deur schiet open de piloot kijkt moeilijk, ik lach hem tegemoet en zeg u heeft het zwaar, wat een kleine ruimte waar u in moet zitten, ja zegt hij een hondenhok, en ik heb er al drie vluchten opzitten. De tweede piloot staat breed voor de andere deur te wezen, waar wij juist uit moeten. Ik leg even mijn hand op de eerste piloot ik heb met u te doen. Ja zegt ie haast huilend, ik was om vier uur vanmorgen al in de lucht. Jeetje. Nou wij zijn blij met uw goede zorg, ik knik hem vriendelijk toe. De tweede piloot ziet kans zijn stevige postuur erlangs te schuiven om plaats voor ons te maken bij de deur. Stewardess doet deze open zodat wij in de omhooggeschoven wagen kunnen stappen. Een prachtige uitvinding, deze wagen schuift zich een weg omhoog als een soort lift en schuift dan aan de deur zich vast. Zo schuiven we ook weer naar beneden. Keurig geregeld petje af voor de Italiaanse medewerking. Zo worden we keurig door een jongeman die de rolstoel duwt naar de plek van de koffers geleid. Hij wil niet eens een fooitje aannemen. Weer uit het goede hout gesneden net als die stewardess. We genieten nu al. Op naar de auto verhuur. Na enig zoeken vinden we die ook en vertrekken met een prachtige grote fiat waar alles met gemak in kan richting Bruchetti. Onderweg ons een hoedje schrikken van de prijzen voor een simpel drankje of ijsje. Tolwegen kloppen het kleingeld uit onze zak, maar we glijden omhoog en weer omlaag en weer omhoog. De tomtom brengt ons keurig op de plaats van bestemming. Opgelucht en doodmoe, het lage wolkendek schuift open en wij schuiven dicht. Maar eenmaal ingecheckt genieten op het terras dat uitkijkt over de bergen aan een heerlijk koel wit wijntje en een zoutje, spoelen alle nare ervaringen zich van ons af. Het gaat wel lukken. We proosten op een mooie dag en kloppen ons op de schouders!

zaterdag 9 mei 2015

Middenstand klust bij ten koste van...,

In de lift op weg naar de auto, gaan de deuren open en dicht, de lift staat vol met publiek en hun boodschappen. Er wordt gegrinnikt iemand heeft nagelaten de knop in te drukken, om naar beneden te gaan. Ik lach en zeg gekscherend we kunnen natuurlijk ook gezellig hier in de lift blijven met elkaar. Tot mijn verbazing zegt bijna iedereen lachend hé ja zullen we dat doen, eten genoeg. Is dat een beetje hoe we erin staan met elkaar. Willen we eigenlijk niet liever met elkaar wegduiken in gezelligheid en intimiteit, dan rond te rennen in een wereld die minder en minder de onze lijkt te worden. Als de lift ineens heel langzaam gaat lijkt het haast nog werkelijkheid te worden. Er klinkt een hoop gepiep en gekraak en heel traag openen de deuren zich. We stappen lachend naar elkaar de vrije wereld in terwijl de ineens hevige opgezette wind ons haast uit de broek waait. Verder gaat de reis om ons boodschappenlijstje te halen. Vandaag overkomt ons toch iets aparts. Morgen is het Moederdag, het is overal heel vroeg in de morgen al ernstig druk. Boodschapjes hier en daar, door de mensenmassa heen tollen.Tevreden of ontevreden kindergezichten staren naar mogelijke cadeautjes, die waarmee ze hun moeder graag blij willen maken.Als ze dan later met een lang gezocht cadeautje keurig met een strikje eromheen ingepakt stevig aan mama's of papa's hand weer naar buiten lopen staat er voor hen een ijsje op het programma. Anderen die nog niets hebben kunnen vinden kijken ongeduldig om zich heen. Papa's die hen geruststellen dat het wel goed gaat komen. En mama's die wijzen naar mogelijke pakjes. Moeders die het hele jaar lopen te sloven voor man en kind, die nu een dag in het jaar verwend gaan worden met pakjes die ze al hebben of niet willen hebben of waarachtig misschien toch heel leuk vinden. Natuurlijk hoort daar ook een ontbijtje bij, dat met de tong uit de lippen zorgvuldig door kind en man of vrouw wordt bereidt. Waarna het weer een jaar van sloven en rennen is, tot aan Vaderdag, om het hele ritueel maar weer te herhalen. Hoe de commercie ons laat draven. In een zeer bekende koffie annex boekenwinkel krijg ik het aan de stok met een horeca medewerkster. In de winkel hangt het bord dat alle Moeders gratis een consumptie krijgen. Ik zie het bord niet maar mijn vriend maakt mij erop attent. Ik ben helaas nooit zwanger geraakt en moeder geworden, maar terwijl ik mijn bestelling door wil geven wijs ik naar het bord. De verkoopster lacht mij vriendelijk toe en zegt vrolijk, ja leuk hé, we zetten de moeders vandaag en morgen eens even lekker in het zonnetje. Goed ideetje vind u ook niet! Ik kijk haar verbaasd aan.Nee dat vind ik niet, hoor ik mezelf bits zeggen. Dus als je kanker hebt gehad en je wilde altijd al graag een kind maar kreeg het niet word je alsnog hier gediscrimineerd en gestraft? Ineens lacht ze niet zo vrolijk meer. De camera boven mijn hoofd zoemt in, ik kijk recht in de lens en wijs naar mijn voorhoofd. Wat een belachelijke regel, gaan jullie ook zoiets voor niet moeders in het leven roepen? Ze aarzelt en wil iets doen maar stapt achteruit. Ja zo is het herneemt ze zich. Ik heb de regel niet bedacht voegt ze er verongelijkt aan toe. Haar ontstelde blik verandert spoorslags in een hard gezicht. Ze knikt en zegt:dat is dan zes vijftig. Ik kijk machteloos van de camera naar haar. Woede slaat om in verdriet, wat is dit toch? Mijn vriend slaat troostend een arm om mij heen. Kom zegt hij trek het je niet aan. Om mij heen zie ik moeders meewarig naar mij en mijn vriend kijken, terwijl ze hun driedubbeldeks kinderwagens voort duwen, en gauw een plekje veroveren. De kinderen rennen hier af en aan, niemand die er zich wat van aan trekt. Het lijkt wel een kinderopvang. Wij nemen een tafel aan de zijkant iets verder van het gedreutel, en geren. Ik moet spontaan huilen om wat me overkomt, wat een griezelige koude wereld leven we toch in, geen oog voor elkaar. Iedereen rent zich rot maar niemand komt ergens. In mijn zak diep ik een papieren zakdoekje op, het kan nog wel er zit alleen een oud stukje kauwgom in. Zorgvuldig snuit ik erom heen. Geen zin in kauwgom in mijn neus. Als ik zo aan het snotteren ben voel ik me bekeken door een gestalte. Als ik opkijk uit mijn zakdoek zie ik een klein ventje voor mij staan met zeer licht blond krullend haar, een héél héél zacht gezichtje met straal blauwe ogen. Hij legt zijn linker knuistje op mijn knie, en haalt zijn rechterhand achter zijn rug vandaan met een kleine stoffen knuffel erin. Lenen vraagt hij. Ik schiet in de lach. Maar hij is heel ernstig, dat is twintig cent! Mijn lach stokt in mijn keel. Ik kijk nog maar eens om me te vergewissen dat dit niet een grap of kleine mensch betreft, nee het is echt een klein kind, die dit zegt. Ik kan mijn ogen en oren niet geloven. Zijn vader komt achter hem aan en kijkt naar ons en de knuffel, en dan weer naar zijn zoon. Hij trekt een bestraffend gezicht naar zijn zoon. Maar die is daar helemaal niet van onder de indruk. Hij slaat met zijn linker knuistje vrij hard op mijn knie. Als je huilt moet je getroost zegt het knaapje zeer gedecideerd. Hij reikt wederom zijn knuffel aan. Alsof hij geen weerwoord wenst, hier twintig cent. Oh is het weer zover Bastiaan, je moet je knuffel niet uitlenen ook niet voor geld. Ja zegt vader tegen mij alsof hij zich voor zijn kind wil verontschuldigen, hij is de laatste tijd alleen maar bankiertje aan het spelen. Dat wordt nog wel wat later als hij groot is. Ik werk nl bij een bank weet u. Ik kijk vol ongeloof naar het knaapje hij is haast geen kind meer. Ligt dat aan mij, maar het lijkt steeds meer de trend dat kinderen zo klein als ze zijn al zo volwassen zijn. Ik denk terug aan mijn kindertijd die was wel even heel anders. Mijn ouders waren een autoriteit je zei nog u en er was gezag. Nu lijken kinderen meer en meer een vriend of vriendin van papa en mama, er is onderhandelen voor in de plaats gekomen. Zo klein als ze zijn stellen ze hun eigen regels. Ze zijn soms helemaal niet meer aan het spelen zelfs. Ook dit kleine manneke oogt heel serieus. Het kind blijft me aanstaren en verwacht toch zeker wel dat ik er opin ga. Misschien zit hij in zijn kleine hoofdje al te rekenen wat hij aan rente kan trekken van dit getreuzel omdat ik maar geen antwoord geef. Als ik de knuffel aanpak hoor ik: de lening gaat nu in. Papa grijpt de knuffel, en nou ophouden het is niet leuk. Hij draait zich gauw nog even om, sorry hoor. Neemt u ons niet kwalijk. Nee schud ik langzaam met mijn hoofd. Terwijl ik me probeer voor te stellen hoe het daar in huis toe gaat. Bastiaan lijkt nu al haast haast geen kind meer. Het kind wordt aan de hand van zijn vader mee naar hun tafeltje getrokken. Hij blijft me aankijken terwijl dit gebeurt. Mama kijkt even later even meewarig onze kant op, schudt haar hoofd ten teken van onmacht. Ik knik haar vriendelijk toe. De thee is inmiddels koud geworden, ik wil hier ook weg dus we gaan. Even later staan we in een winkel om een klein cadeautje voor Moederdag te kopen, met een verveeld gezicht pakt de verkoopster het pakje,nog verveelder wordt er gevraagd of het voor mijzelf is of cadeau, is het om te plagen of heb ik er gewoon zin in om te zeggen dat het een cadeau is. Cadeau! Een diepe zucht slaakt de verkoopster, ik kijk zoekend om mij heen, vallen andere mensen dit gedrag nu ook op, of ben ik de enige? U heeft het er maar zwaar mee, probeer ik de sfeer wat lucht in te blazen, ze kijkt me intens ongelukkig aan en verzet zich onmiddellijk in een defensieve reactie: "wat zegt u; verheft ze dreigend haar stem alsof ze mij heeft uitgekozen om haar shit van de dag op te dumpen". Oh ik dacht u zucht zo, "Ja en ", onderbreekt ze mij, ach laat u ook maar, ik wuif met mijn hand ten teken dat het niet belangrijk is, nou daar denkt deze juf nou weer precies heel anders over. Het is dat ik al betaald heb en dat ik deze dreiging kennelijk maar over me heen moet laten komen, om mijn pakje ingepakt te krijgen. Ik zucht zelf maar eens diep, waar is de tijd dat de kleine middenstander nog moeite deed voor jou als klant, en gewoon nog blij was met elk bedrag dat binnen kwam. U hoeft mij helemaal niets zwaait ze met het half ingepakte pakje in haar hand, terwijl ze daarmee mij zwaar uit mijn gedachten cirkel rukt. Ik voel hoe mijn hart sneller begint te kloppen van de stress die me dit oplevert. Weet u, herneem ik mezelf, ik hoef dit helemaal niet te pikken dit dreigende gedrag van u, ik ben hier de klant. Als het mij niet bevalt, weet ik wel wat stappen te nemen, waar u als werknemer niet blij van gaat worden. Dus wat wordt het? Ik tril op mijn benen, 1.62 lang voel ik me groeien, want de mensen in de zaak laten weten dat ik volkomen in mijn recht sta. Ik voel me iets gesteund. De verkoopster twijfelt, net lang genoeg voor mij om het pakje mee te nemen en weg te stappen uit de zaak, dan maar half ingepakt snauw ik. Mijn vriend raapt verwoed de lintjes op die ik achterlaat. Er klinkt een diepe zucht door heel de zaak, iemand klopt mij op de schouder zelfs. Een oude dame achter mij schudt haar hoofd, tis toch wat hoor ik haar mompelen, nou zegt zij met een zoet gevoosde stem tegen de verkoopster: lief kind doe mij maar, hoor ik haar tegen de verkoopster zeggen...maar de verkoopster is er een die zich niet laat vermurwen. Wat bedoelt je ik ben je kind helemaal niet! Ik stap maar snel de zaak uit, ik wil het vervolg niet eens afwachten. Als ik even later een gerenommeerde dierenwinkel in deze nette wijk inga, sta ik helemaal te kijken wat daar nu weer voorvalt. Ik kom voor twee katten gras plantjes. Ben gelukkig meteen aan de beurt. Dat is zes euro roept de mannelijke verkoper. Hij oogt vriendelijk en zakelijk. Ik kijk in mijn kleine geld portemonnee en vis daar de zes euro uit die ik net terug gekregen heb, in gedachten denk ik voor wat gras twee keer drie euro, dat is omgerekend zoiets als 7 gulden. Vrij simpel het is naast de briefjes het enige geld dat erin zit. Vandaar dat ik het zeker weet. Maar wie schetst mijn verbazing als ik het geld in zijn hand leg gooit hij het meteen in de kassa, en vist er een klein muntje uit en zegt deze euro is geen euro??? Ik zeg pardon? Ja u wil mij erin laten gaan voor twintig eurocent maar dat pik ik niet. Ik wed dat hij het muntje voor de kassa al klaar had liggen. Ik ben totaal van mijn sokken geslagen, is dit de nieuwe manier van klanten binding, of je uitschelden of je bestelen?!! Ik ben verbijsterd. Mijn vriend wacht de verdere eruptie die bij mij omhoog komt niet af, zegt tegen de verkoper,dat zijn gedrag niet klopt om mij uit te maken voor dief, maar legt even goed wel de ontbrekende euro op de toonbank. Waarmee hij op dat moment de cirkel van woede doorbreekt maar mij wel als dief terwijl de man de dief is de deur uit laat gaan. Ik kan er niet over uit, ik gris de plantjes mee en als hij nog aanstalten maakt om een plastic zakjes om die twee plantjes te willen doen heeft hij lekker het nakijken.

donderdag 30 april 2015

Bijgeloof

Een zwarte kat kruist je pad, het zout valt om, pas op dan krijg je ruzie, gooi daarna snel zout over je linkerschouder, dan gaat het goed. Loop niet onder een ladder, brengt ongeluk, als je koffie geserveerd krijgt en er is gelekt op je schoteltje ontvang je geld, heb je jeuk aan je neus dan komt er bezoek,zeg je iets over een situatie, klop drie keer op hout af dat het goed blijft gaan. Hang een hoefijzer op in je nieuwe huis boven de deur voor geluk, als iemand je een mes geeft moet je een muntje teruggeven anders wordt de vriendschap doorgesneden. Fluiten in het theater of op een schip brengt ongeluk, een paraplu openen op het toneel in het theater brengt ongeluk, wie zijn schoenen op tafel zet kan armoede verwachten.Het cijfer dertien brengt ongeluk en helemaal als het een vrijdag de 13 de betreft. Als je een vallende ster ziet, dan mag je een wens doen. Zeg je allebei dezelfde tekst op hetzelfde moment mag je een wens doen en vooral niet tegen elkaar zeggen anders komt deze wens niet uit. In onze opvoeding zitten veel verborgen bijgeloven. Zo zie ik dat Grieken er ook heel wat van kunnen. Wil je iemand nooit meer ontmoeten, strooi dan zout na het bezoek als diegene weggaat, dan komt ie nooit meer terug. Als je niest dan denkt er iemand aan je, als je een spiegel breekt heb je 7 jaar ongeluk, ook die laatste kennen wij maar al te goed. Een joodse vriendin kuste altijd de deurpost als ze het huis verliet.Hoe ga je om met al die draden van bijgeloof? Vandaag sta ik vroeg op, ik voel dat er iets is met een verre vriendin,ver in de zin van we hadden wat onenigheid over kleine zaken, echt van die vrouwendingen, je zegt iets, iemand maakt er iets van, of andersom en hup ineens is er een issue. Vanmorgen voel ik dat ik haar moet bellen. Ze neemt niet op, de schrik slaat me om het hart, iemand anders aan de lijn, haar zus, die me vertelt dat ze in het ziekenhuis ligt met een gecompliceerde enkelbreuk. Maar zegt ze me vlot toe, ze komt vanmiddag thuis.In gedachten zucht ik. Mijn hoofd gaat op de loop, draait overuren. Had ik maar niet dit of dat gedaan dan was ze niet gevallen? Heb ik haar het boze oog gegeven? Brr...ik wil er maar beter niet aan denken.Het beste is dan maar wat gaan doen.Ik zeg de zus toe dat ik haar nogmaals zal bellen en hang op. Zo besluiten we met mijn huisgenoten lekker naar de plantenkas te gaan. De zwarte kat die oversteekt, daar moet wel een klein wit vlekje aan zitten, we trekken ons er lekker niets van aan!Eenmaal buiten tussen de weilanden, koeien,geiten, de bloeiende bloesem, vergeet je alles, dat van binnen ruist. Het wordt stil in je hoofd. Ergens vliegt een vliegtuig over,een ekster plant 'n zaadje in een pot bij het erf. We rijden langzaam aan naar de kas, een leuk mooie kas met veel bloeiende planten. Een vrolijke meneer komt ons al spuitend met water begroeten. Links en rechts hangende baskets met violen. De treurwilg knikt minzaam in de wind als wij behoedzaam onze auto parkeren. De enkel is inmiddels al weer weggezakt. We lopen na een halfuurtje beladen met planten weer naar buiten. Wat een heerlijke pracht en praal. Het zal de tuin, die nu wat groen maar grimmig na de winter zich toont, opfleuren. Verderop is een alleraardigst tentje daar schieten we even naar binnen. Vrolijke jonge mensen vragen ons wat we willen drinken. Helaas is er geen tafel meer vrij, dat weerhoudt de jonge serveerster niet om ergens aan een tafel te vragen of we erbij mogen, dat is geen punt. Ik spreek duidelijk een opa aan,hij schuift maar eens op voor ons aan de tafel, ik zeg dat het fijn is om mekaar een beetje te helpen en daar is hij het helemaal mee eens. Hij knikt ons vriendelijk toe en wijst vol trots naar zijn kleindochter. Hij steekt zijn grote hand op die vol met groeven zit zo lees ik, hij doet twee handen in de lucht. Dit alles ten teken dat hij al tien kleinkinderen heeft. Hij knikt trots om zich heen. Ik moet stiekem glimlachen, ik stel me zo voor hoe hij dagelijks op het land ploegde en hard heeft gewerkt. Hij haakt in op mijn gedachten en beaamt hoe hij lange dagen in weer en wind op het land zijn werk met veel plezier deed. Hij buigt zich voorover en vertrouwd ons toe dat hij dat nu niet meer doet. Maar grinnikt hij: ik ga zo wel een koe kopen. Hij lacht voluit of hij een goede grap vertelt. Maak er maar een mooie dag van zegt hij warm knikkend naar ons. Dat wens ik u ook. Ach meid zeg maar je hoor. Hij slaat me op mijn schouder en tikt aan zijn pet, zijn kleindochter trekt aan zijn jas van kom nou. De jeugd heeft de toekomst lacht hij met haar mee. Door de smalle deurtjes vertrekt hij met zijn bolle buik fief het pad af naar de auto. In een mum van tijd zitten we met een lekker kop thee,en een hele dikke mooie met groene pesto versierde tosti vrolijk gedrapeerd met rucola, dwingend bij elkaar gehouden door een modern stokje dat een kleine snoeptomaat heeft gespietst. We genieten van de groene omgeving, het landelijke karakter, de geitjes die mooie sprongen maken, het prachtige weer, de wolken die zo mooi afgetekend zijn tegen de felblauwe lucht. Mensen lopen af en aan,de echte diehards gaan zelfs met deze wind buiten zitten. Het kan en mag allemaal. Hier toont zich het Hollandse leven zonder opsmuk en al te veel bijgeloof zo lijkt het. Maar als ik dan even later langs de keuken kom op weg naar het toilet, zie ik ergens in een stil hoekje toch een boos oog hangen, tegen ongeluk. Better save than sorry, denk ik dan maar. Zo zit ik in de morgen nog te piekeren en te puzzelen over mijn gedrag jegens anderen, zo ben ik in de middag verdwenen in het groen en de weilanden. We praten over toevalligheden,hoe je je soms kunt inzetten om iets te behouden. Zo wil ik graag dat een programma op tv terugkomt, ik schrijven, en schrijven. En wie schetst mijn verbazing, het lijkt te werken, het komt daadwerkelijk terug. Grappig hoe je in je gedachten van het een naar het ander holt. In de ochtend in de put en in de middag weer blij. Is dat het op weg zijn dat zich aftekent? In het raam trekt de wind strepen in de wolken. Maar er is nog zo veel blauw in de lucht dat het soldatenhemd zoals mijn moeder altijd zei er nog makkelijk uit kan, als het hemd eruit gemaakt kan worden houden we de hele dag zon. Heerlijk die vaststaande culturele verhalen, ze herbergen vaak een draad van waarheid. De kat des huizes likt aan mijn met pesto versierde vinger. Hij kroelt even later op de grond van genot. Zo makkelijk kun je een levend wezen blij maken. Zo brengt een kat ongeluk zo geniet je van zijn aanwezigheid.Naast ons kruipen twee stevige dames. Ze blijken zussen, de een werkt bij de politie,de ander is coach. Ik vraag aan de agente of ze nog meer leuke plekjes weet als waar we nu zitten. Ze kijkt en denkt na. Haar zus de coach schudt van nee. Dan neemt de ander het weer over, ja zeker ze noemt een paar leuke plekken die ik niet ken. Ze knikt en rekent af. Bedankt zeg. Dat wordt weer genieten voor een volgend keer. Af en aan schuiven de mensen in dit leuke optrekje binnen en gaan wat later met een goed gevuld buikje weer op weg. Buiten tikt een meisje drie keer tegen een boom, het doet me denken aan onze kindertijd, waar je soms de gekste dingen deed omdat je dan dacht dat je gelukkiger zou worden. Zo herkenbaar. Ik weet nog dat ik met mijn zus een heel rijtje moest afwerken, zo moesten we 20 nonnen hebben geteld, 25 rode volkswagens en zo meer.De serveerster kiept het zout om, oh sorry zegt ze en ik zie haar heel snel toch maar even voor de zekerheid over haar linkerschouder nog wat zout gooien. Ik kijk en glimlach, ja die ken ik, ze lacht terug, van mijn moeder vertrouwt ze ons toe. Het is een goede dag, de zwarte kat is ver in het geheugen weggezakt. Blij en opgetogen gaan we naar huis.Waar de bloesems in zacht roze, naar diep roze, naar rood ons grinnikend de weg wijzen, ze wuiven ten afscheid, maar we komen snel terug!

vrijdag 10 april 2015

Rokjesdag aangereden door een broek!

Terwijl de violen grinniken, de bomen langzaam in knop raken, ruik je het vers gemaaide gras. De zon staat hoog aan de hemel. De vogels kwinkelieren, het is vredig. Het vijvertje van de buren verderop laat het water lekker rondzingen.Vandaag is het rokjesdag, het is heerlijk warm weer, er loopt een prachtige mooie vrouw met een piepklein rokje, op hele hoge pumps juist de straat in. Ze kan nog net uitwijken voor een net voorbij razende auto, die vervolgens inparkeert, het is de inmiddels al lang, zeer lang geleden gepensioneerde marinier, die hier in de straat de boel op stelten komt zetten, daarmee de vredige rust wreed verstoord. Hij rijdt met zijn iets te grote auto vol achteruit. Luid gekraak tot gevolg, kan nog net zien hoe de marinier met zijn trekhaak de net nieuwe piepkleine auto van de overbuurman weet op te tillen de trekhaak zit onder het nummerbord vast, snel rijdt hij weer naar voren, dit heeft een heel naar diep klinkend gekraak tot gevolg, langzaam komt zijn trekhaak er onderuit. In een wip is de eigenaar onze overbuurman buiten, wat maak je me nou roept hij met hoge stem? De zeker twee meter lange marinier stapt moeizaam uit, alles werkt niet meer zoals vroeger. Hij zucht,steunt, kreunt,hijgt ervan en komt heel traag waggelend naderbij, krabt op zijn hoofd en zegt: ja hij schoot ineens los, zijn handen wijzend naar boven. Alsof ditmaal het goede komt van boven hem zal redden van deze boze buur, met zijn gewonde auto. Hij schoot ineens los herhaalt de buurman, die juist zo trots is met zijn autootje,man je moet gewoon niet meer rijden! Nou, nou bromt de boomlange marinier. Ja herneemt de buurman, jij rijdt voortdurend tegen alles aan, laatst de lantaarnpaal, paar weken terug de afvalcontainer aan gort, om vervolgens vorige week de boel helemaal af te maken door de voorkant van de overbuurvrouw haar auto aan diggelen te rijden, haar hele voorkant lag eraf! Nou....nou dat zal wel meevallen mompelt de marinier, er komt een brede vette grijns op zijn gezicht.Hij wil kennelijk lollig zijn: hij maakt een gebaar van grote .....enzovoort , zoals mannen vaak plegen te doen, maar die voorkant, weer dat gebaar, die heeft ze nog, hij grinnikt om zijn eigen briljante grap. De buurman negeert dit gebaar volkomen, daar is hij helemaal niet van gediend. Meevallen, man dit kan niet meer. Ja....nou schuifelt de marinier ik kan er niets aan doen. Ja die is lekker, overbuurman wordt nou pas echt nijdig. Hoewel hij kookt, zijn gezicht is diep rood aangelopen, buigt hij zich zeer traag over naar de voorkant van zijn auto, alsof hij er een kusje als troost op wil geven. De marinier loopt trouwhartig achter hem aan, reikt ook naar beneden, om het ongeval in ogenschouw te kunnen nemen.Het is een apart gezicht twee intens lange mannen die naar een piepklein autootje staren of deze een krasje heeft. Het is meebuigend plastic want er blijkt niets kapot maar dat wil de buurman natuurlijk niet meteen kenbaar maken. Dus potsierlijk lopen de heren nog maar eens om het autootje heen. Als juist dat piepkleine rokje weer terug komt lopen. Ja jij bent het die me zowat van mijn pumps afreed. Ze wijst naar de marinier. Jij, jij, ze blijft wijzen en richt zich op, jij moet niet meer rijden man je bent een gevaar op de weg. Straks rijd je iemand aan! Of erger zegt de buurman met een grafstem: dood! De marinier lijkt niet echt onder de indruk, voor hem is het peanuts. Hij heeft in greppels gelegen terwijl de tanks over hem heen reden. Ik hoor het hem nog zeggen. Hij begon altijd plompverloren tegen je aan te praten. Dan hoorde je alle ins en outs van het mariniers leven. Hoewel iedereen daar in de straat zo het zijne van denkt. Anderen zien in hem juist de typische kantoorklerk. Dus alle poeha over het mariniersleven heeft ie gewoon uit de boekjes, zo wordt hij toch een beetje zielig afgeschilderd. Inmiddels zijn er nog wat getuigen bijgekomen, ze hebben er allemaal wat van te vinden. Hier is het laatste woord nog lang niet over gezegd. Het wordt de marinier kennelijk iets te veel. Ineens stapt hij in een onbewaakt ogenblik terug in zijn auto en geeft een dot gas dat spontaan een paar omstanders beginnen te hoesten. Rijdt ie op frituurvet gilt er iemand over de herrie heen. Buurman van de gebumpte auto komt naar buiten gelopen, hij heeft even zijn mobiel gehaald. Met een totaal van de voeten geslagen gezicht alsof zijn auto zojuist is opgebeamd door een Alien schip, kijkt hij om zich heen. Ja wat zullen we nou krijgen is hij ervandoor? Alle bijgekomen getuigen, de wat oudere mens onder ons, roepen in koor: Ja hij reed als een volslagen gek weg! Nou dat zal hem nog vies tegenvallen. Met een verbeten blik kijkt hij langs het koortje heen de straat in, maar ziet niets. Je zal hem nou wel niet meer helpen met achteruit rijden hé piept er een. Dan ineens herneemt de overbuurman zich, hij overziet het slagveld, het koortje, het piepkleine rokje, en haalt heel diep adem, tuurlijk zal ik hem helpen. Moeten we dat niet allemaal? Maar of hij nog lang zal kunnen rijden. Hij schudt zijn hoofd. Ach, wuift met zijn hand, vraagt ineens: iemand zin in thee? Ja,wat een immens goed idee buurman! Nou ja, dat valt wel mee hoor Jannie klinkt zijn stem weer op normale toon. Druk mompelend, gebarend trekt het volkje bij overbuurman naar binnen. Deur slaat dicht rust weergekeerd.

vrijdag 3 april 2015

De magnolia glimlacht om die ijver!

Zes uur in de morgen, mistig. Na een roerige nacht, twee krolse katten zien kans met de kater uit de buurt, de hele Passion op te voeren. Uiteindelijk maakt de buurman er korte metten mee, emmer water doet wonderen, slapen is soms een uitzondering. Ik hoor meer en meer mensen die moeite hebben de slaap te vatten. Zou het aan de straling liggen van al die apparatuur die we om ons heen hebben verzameld? Door de straat schuifelen vrouw, en haar man met twee grote Sint Bernard honden. De honden lopen traag iets met de rug zo lijkt het.Zij werkt in een bloemenshop, hij is al jaren thuis depressief, toch ziet hij kans de reclame blaadjes door wind en weer in de brievenbus te laten glijden. Hij houdt van azalea's en weet er heel veel van. Zijn hele tuin staat er vol mee, met wel vijftien soorten. Je zou het nooit achter hem zoeken als je hem ziet schuifelen.Ze zijn al heel lang samen, wat op zich in deze snelle en vooral maakbare periode van leven, al een bijzonderheid is te noemen.Zij is al eerder getrouwd geweest, heeft vanuit dat huwelijk twee stevige zonen, waarvan er een in een fanfare band zit. Nog maar pas hield ze de buurvrouw staande om te vertellen hoe trots ze is op haar manneke, die met een hele grote groep gevraagd zijn om in Edinburgh op te treden. Wel maakt ze zich zorgen om haar knul want ja die vliegtuigen. Is het niet, vroeg ze de buurvrouw, dat er ook een Fanfare orkest is neergestort een aantal jaren terug? Gelukkig wist buuf daar weer helemaal niets van. Het manneke dat vanuit scouting langzaam bij het orkest terecht was gekomen. Haar stem slaat over, als ze vertelt over haar andere zoon, ja hij helpt trouw met mijn tweede man de reclame rondbrengen. Die heeft wat meer moeite met leren,schoof ze de buuf toe. Die wuift met haar hand en zegt ach meid die komt er wel hoor.Ergens slaat iemand hard een voordeur dicht. Merel vol trots zingt uit volle borst, ziet zo kans de hele straat van een kleine ochtend opera te voorzien. De magnolia glimlacht om al die ijver. Her en der vliegen enkele tientallen halsbandparkieten schijnbaar dol op pindakaas. De straat houdt erg van vogels, zelfgemaakte vogelhuisjes sieren aan deurposten of hangen verspreidt in de tuin, de pindakaas huisjes zoeken vastigheid tegen de pui, zaden torentjes, zelfgemaakt vetblokjes, pindanoten aan draden geregen, een waar luilekkerland voor heel veel vogels. De dierenbescherming ziet niet zo veel heil in die verwennerij, vogels moeten zelf op zoek gaan naar bessen en zaden van planten in de natuur zeggen zij,maar we genieten want het is een vogelrijke straat. Het nieuws vertelt: zeven jaar celstraf voor een Chinese meneer met een baard, je mag kennelijk in dat land geen baard meer hebben, iets met extremisten?. Zoiets is in de wet bepaald, nou ja zeg, het moet niet gekker worden. Als dan ook nog zijn vrouw voor het dragen van de burka twee jaar krijgt, vraag je je wel eens af in wat voor wereld we leven. Terwijl in Kenia 150 studenten de dood vinden bij gebrek aan kennis van de Koran? Hoe gruwelijk toont zich de mensheid om onschuldigen die weerloos zijn te doden vanwege hun geloof of vanwege het ontbreken in de ogen van ....Bij de supermarkt een drukte van belang voor de Pasen is iedereen alert op de bonus producten. Iemand heeft niet opgelet, de hele band ligt vol met producten voor haast wel een heel weeshuis. De kassier kijkt minzaam wijst naar de producten, én, wat gaan we daarméé doen? De vrouw in kwestie lijkt niet helemaal fris, toch klinkt er een monter: "OPETEN"! Ze begint zelf onbedaarlijk te lachen alsof ze de beste grap met ons deelt. Maar het blijft angstig stil om haar heen, ik voel de ergernis van de mensen in de rij. De man achter de kassa wijst traag naar het bordje, waarop te lezen valt niet meer dan tien producten bij deze kassa! De vrouw kijkt, maar ziet het niet of kan niet lezen.Aan het eind van de rij,hoont iemand of kun je niet lezen trut? Ze kijkt zo hulpeloos , de vrouw achter haar zegt joh doe niet zo moeilijk help dat mens effe. Je ziet toch dat ze het druk heeft. Naast haar hangen drie kleine peuters. Deze opmerking doet wonderen. De kassier neemt een noodsprong, gaat in razend tempo, alsof de duivel hem op de hielen zit, door de scanner met de producten. De vrouw die de opmerking maakt is zelfs ook nog zo lief om de moeder te helpen met inpakken. Door de rij wachtenden gaat een zucht van verlichting. Buiten wacht een kleine setting van het Leger des Heils orkest. Ze collecteren voor de zwakste onder ons.De honer van kun je niet lezen trut ziet kans ruzie te krijgen met een van de leden van het Leger. Er is zowaar een opstootje. Jullie kunnen wel leuk muziek maken,maar jullie stelen van de mensen schreeuwt de honer. Hij doelt op een administratief medewerker die valse declaraties indient, om zo een aardig centje bij te verdienen, terwijl het Leger des Heils van niets weet. In een mum van tijd heeft iedereen er een mening over. Joh laat gaan, klinkt het van meerdere kanten. een hoge mannenstem overschreeuwt de rest met: de hoge heren stelen ook van ons, wat dacht je van die boeven met die bonussen bij de banken? Iemand in driedelig pak het bestaat nog echt, zegt zeer gedecideerd;weten jullie dan niet dat het binnenkort Pasen is? Ja vredelievendheid, en mensen van goede wil, roept een vrouw terwijl ze haar dochtertje wat centjes in de bus van het Leger des Heils laat doen. De bloeiende magnolia op het plein geeft een knipoog ,lacht om al die commotie, ze wenst ons allen een prettig,maar vooral vredig Pasen!

Zeg me dat het niet zo is!

Ze sleept haar grote boodschappentas mee naar de supermarkt. In gedachten zet ze de groenten voorzichtig in het karretje. Haar aandacht is bij het nieuws dat in haar oor verteld dat zaden gepatenteerd mogen worden en bedrijven zich eigenaar van de komkommer, of makkelijk te plukken broccoli kunnen noemen,steeds meer groenten zijn ineens in handen van de grootmachten. Terwijl de zaden van ons allemaal zijn. Een ingewikkeld verhaal, maar het gebeurd buiten ons gezichtsveld. Hoe zal dat zo in de toekomst zijn, kunnen we nog wel worteltjes blijven eten als steeds minder mensen beslissen over ons voedsel.Haar handen grijpen naar de tomaten, als een man achter haar zachtjes iets in haar oor fluistert. Ze draait zich om en is verrast. Hij geeft haar een kus en vertelt. Langzaam zakt haar mandje naar de grond haar ogen worden groot, ze schudt van nee, hij houdt haar liefdevol vast. Het nieuws dat een piloot 147 mensen mee de dood in heeft gejaagd komt aan als een mokerslag. Het vliegtuig is bewust naar de grond gestuurd. Ze ziet haar jongen nog zo voor zich stralend op weg gaan met een missie, vol goede zin. Hoe kan het dreunt het door haar hoofd. Ze denkt aan alle mensen, in het vliegtuig, hun familie, en vrienden, ze rilt zichtbaar. Haar moed zakt in haar schoenen. Haar gezicht vraagt, maar vind geen antwoord. Ze zal haar kindje nooit meer kunnen zien trouwen. Ze denkt aan de periode dat ze hem wiegde, vertroetelde als hij bang was om naar school te gaan. Hem aanmoedigde bij zijn zwem diploma. Zijn stem zo prachtig de noten kon raken. Wat is er gebeurd met haar jongen in het stoere pilotenjack? Ze kijkt haar man vragend aan. Temidden van dit kleine dorpje waar iedereen alles van elkaar weet, men nog helpt zonder oordeel gewoon omdat het nodig is om elkaar te helpen, te zien. Ineens is daar een enorme scheur in gekomen. Wild is het "samen" uiteen getrokken, door een daad van eenzaamheid, hulpeloosheid, machteloos....de woorden dreunen in haar hoofd. Een moeder met kinderwagen draait bij de broccoli naar het fruit, het zou haar a.s schoondochter hebben kunnen zijn. De baby begint onbedaarlijk te huilen. Ze huilt mee. De manager van het bedrijf komt naderbij,vraagt of hij kan helpen. Haar man trekt zijn vrouw mee met haar mandje, samen steunend aan elkaar lopen ze naar de kassa. Achter de kassa staan heleboel mensen met vragen die willen antwoord. De vader ziet hen staan en voelt hoe het bloed uit hem wegtrekt, hij grijpt zich vast. Hoe kan hij antwoorden, waar hij zelf met lege handen staat? Hij trekt zijn vrouw mee om haar te behoeden voor de pijn die dit gaat opleveren. Maar het is te laat. Ze worden ruw de pas afgesneden. De vragen tuteren in hun oren en de fototoestellen flitsen deze twee hoofden op de plaat. Morgen zullen de gezichten op de voorpagina van de krant prijken. Ze zullen worden geofferd. Net als Jezus zijn ze zonder schuld. Maar het volk wil gerechtigheid, zo is het altijd al geweest, in al die duizenden jaren is er niets, helemaal niets veranderd.Hij strekt zijn rug, schraapt zijn keel, maar als hij wil spreken, komt er niets uit. Door de emotie, de spanning is zijn stem een pieperig dun geluidje geworden. Hoe hij ook probeert zijn woorden kracht bij te zetten, ze komen niet over. Het is als in een nare droom, waar je wil spreken en niet kan, pakt haar hand, zijn schat de vrouw van zijn dromen, die waarmee hij al 30 jaar samen is. Hij trekt haar mee naar veilige oorden, de auto staat niet ver van de ingang. Maar de journalisten zijn net als machthebbers, onverschrokken,zonder emotie willen zij het nieuws opzuigen, tegen elke prijs.Elk woord, elk gebaar wordt minutieus vast gelegd. Mevrouw hoe vind u dat uw zoon...de vragen worden zo snel afgevuurd dat het een lange stroom van woorden is. Ze kan er niet meer naar luisteren. Het portier slaat dicht. Met een vaartje proberen ze weg te rijden, maar het is lastig maneuvreren met al die mensen van opzij. Toch weet haar man ze weg te leiden van deze onheilsplek. Met grote vaart weet hij behendig de auto in de garage te zetten, snel het huis in lopen. Daar verschansen zij zich achter hun ijzeren rolgordijnen. Het luxe huis omhult ze beiden als een stevige jas. Ze weet dat het niet klaar zal zijn, nooit. Misschien kunnen ze wel nooit meer, gewoon...leven? Ze rilt bij de gedachten. De telefoon blijft rinkelen, maar ze weet al dat ze niet meer op wil nemen. Ze trekt een kussen naar zich toe, kruipt weg als een kind op de leren bank. Haar zoon staat stoer op een surfplank bij hun laatste vakantie genomen. Zijn duim wijst omhoog. Ze voelt een trilling op haar rug, alsof er iemand over haar graf loopt. Haar man is krijt wit. Er worden spullen tegen de rolgordijnen gegooid, hij schrikt. Zij rent naar de deuren, gaat ze in grote wanhoop maar allemaal op slot draaien. Het rumoer wordt sterker.Haar man heeft zijn mobiel in zijn hand, belt de plaatselijke politie. Na een klein kwartier horen ze de sirenes. Ze zucht diep. Er wordt gebeld. Doe niet open gilt zij. Haar man kijkt door het oogje in de deur,ziet de agent. De deur gaat open, vragen vuren richting open deur. Als de agent binnen is wordt er opnieuw iets tegen de deur gegooid. Jullie kunnen je niet blijven verstoppen klinkt het scherp! De agent draait zich naar hen om als de moeder zacht prevelt: Zeg me dat het niet zo is.......

dinsdag 31 maart 2015

Maskers verbergen ons gezicht.

Het kleine ventje is met al zijn kracht bezig het speelrek te beklimmen, de moeder staat met haar grijze in legging gehulde iets te zware benen, waar haar voeten verdwijnen als haast in scheepjes gehulde schoenen, met een andere moeder te praten. Ik verbaas me over de lengte die vrouwen en mannen tegenwoordig hebben. Ik moet als wat kleinere Mensch mij voortdurend omhoog heffen. Het joch bereikt eindelijk het hoogste punt. Begint te roepen om de aandacht van zijn moeder, maar zij heeft inmiddels haar iphone aan haar oor,staat druk te oreren.Het wil niet helemaal lukken, zoals zij het kennelijk voor ogen heeft, want haar toon versterkt zich ineens zo hard tegen het niets vermoedende apparaat, het knulletje begint spontaan te huilen. De andere vrouw komt aangesneld; Als een Big Mama ontfermt ze zich over hem. Met het grootste geduld wijst ze het manneke de stapjes die hij moet nemen om weer naar beneden te kunnen klimmen. Mijn gedachten gaan naar een natuurprogramma, waar twee berggeitjes in Israël trouw hun moeder volgen, maar op de grote hoogte waar ze zich bevinden, toch behoorlijk angstig zijn om naar beneden te klimmen. Toch lijken de beestjes toverpootjes te hebben, want al gaat de klim niet makkelijk, ze redden het toch. Opgelucht haal je dan adem, je bedwingt jezelf om dat stukje niet te willen doorspoelen. Als je dan denkt dat alles ok is, blijkt er nog een geitje naar beneden te moeten klimmen, stress als kijker komt langzaam op. Vooral als de dramatisch klinkende voice-over in het engels mij verteld dat er een wolf aankomt. Je ziet het arme geitje al haast voorover vallen of opgepeuzeld worden door de wolf. Dan is doorspoelen toch wel handig, zie je gelukkig lekker snel het gezinnetje zich met de moeder verenigen. Zo ook met dit knulletje in de speeltuin, huilend rent hij naar mama, drukt zijn betraande oogjes tegen haar bevlekte grijze legging aan. Veegt zijn snot af.Zij kroelt hem door zijn kroeshaar heen. Haar aanraking doet wonderen, meteen vuurt het kereltje met zijn prachtige vrolijke mooie donkere kijkers glanzend naar mij, ik zwaai hem vriendelijk toe. Vrolijk huppelt hij naar de glijbaan. De moeder is nog niet echt uitgeschreeuwd, ik zie hoe haar gezicht zich in een kramp trekt. Even kruisen onze blikken elkaar, ik voel hoe haar wereld in de mijne stapt, zoals ik in de hare. Er is geen oordeel er is alleen weten." De ogen zijn de vensters van je ziel", hoor ik mijn vader op plechtige toon zeggen.Hoewel mijn blik geen oordeel in zich draagt, zie ik hoe haar blik verstard in een masker, ze draait zich bruusk om. De andere moeder komt naar mij toe en ploft op de bank. Ja begint ze heimelijk, scheiden is niet niets hé.Ze kijkt me eens diep aan, ik weet me even geen raad. Er wordt iets van mij verwacht maar ik weet niets te zeggen. Ze is; gaat de moeder verder, net gescheiden, tsja zegt ze besmuikt tegen mij, kinderen zijn toch de dupe hé. Ze knikt me vriendelijk toe. Ja soms gaat het niet, probeer ik maar. In gedachten voel ik het verdriet dat dit knaapje, die zich nu in het klimrek wringt mee moet maken, leven zonder vader. Ja zegt ze en duwt tegen mijn arm, ik ben al lang gescheiden, mijn man die lustte er wel pap van, snapt u. Ze geeft me een vette knipoog. Ik weet me even geen raad en probeer me een voorstelling te maken van deze grote dame in bed met een waarschijnlijk nog langere man. Ze lacht me haar goud gevulde mond toe. Ze ziet mijn blik, helaas ik voel me betrapt, ja zegt ze terwijl ze tegen het goud tikt, dat is investering, beter dan beleggen in huizen. Ze verteld het mij alsof ze het grootste geheim nu met me heeft gedeeld. Ik voel me wat ongemakkelijk vanuit de tandarts even nahijgen, in het plaatselijke parkje, niet wetende verzeild te raken in zo'n affaire.Ze trekt haar enorme tas op schoot, daar verbaas ik me ook vaak over hoe jonge mensen met immens grote tassen lopen te zeulen aan hun armen, omdat een of andere ontwerper dit achter zijn bureau heeft bedacht. Ik zie al in de toekomst dat er een vermeerdering van tennis armen zullen komen en....De moeder grijpt diep in de tas haalt er iets eetbaars uit,dat er niet zo fris meer uitziet. Ze steekt het omhoog als ware het kaviaar, smakt U ook? Nee, zeg ik weifelend om haar niet tegen de borst te stuiten, ik mag niets eten, ze kijkt me vol ongeloof aan, ik bedoel ik kom net van de tandarts. Oh...zegt ze breed lachend,geeft nog maar weer eens een por. Hebt u kinderen vraagt ze erover heen. Ik twijfel even met te antwoorden, een mat nee klinkt uit mijn mond, terwijl ik wijs naar het knaapje dat inmiddels onderste boven hangt en vast lijkt te zitten in het klimrek met zijn schoentje. Ik zie al voor me hoe dit leuke tafereeltje ineens veranderd in een klein drama, en ren ernaar toe. Dat was even niet echt fijn, ik voel hoe mijn kies protesteert. Maar het knaapje lacht zo lief dat ik het er graag voor over heb. Ik trek mijn gezicht weer braaf in een vrolijke lachplooi, om het knaapje niet af te schrikken. Hij grijnst mij vol vertrouwen tegemoet, alsof we elkaar al jaren kennen.De moeder met de gouden tanden en de grote tas is inmiddels naderbij gelopen. Dat valt niet mee hé zegt ze, en wijst naar mijn mond. Ik voel ineens weer een enorme steek en knik terwijl ik me afdraai. Ik weet hoe pijn het kan doen hoor grijpt ze door. Ze lijkt oprecht begaan. Ik verbaas me tegelijk over hoe wij onszelf een masker opzetten om er voor de buitenwereld lief en vrolijk en opgewekt uit te zien. Hoe ik me automatisch afdraai om mijn gevoel niet te delen. Dan legt ze haar in grote trui gehulde moederlijke arm om mij heen. Is het de kies, is het mijn eigen scheiding, ik weet het niet, maar ineens begin ik onbedaarlijk te huilen. Ze draait me naar zich toe, vraagt niets,laat me begaan. Ze tikt me moederlijk op mijn rug,fluistert zachte woorden van troost. De iphone moeder is opgehouden, het is ineens buiten mijn huilen heel erg stil op de speelplaats, ik voel me gegeneerd. Big Mam veegt met haar grote handen vol met ringen mijn tranen weg. Weer grijpt ze in haar tas en haalt er ditmaal een heel schoon zakdoekje uit. Het knaapje is ineens los en hangt nu vlak voor mij en wijst naar mijn bloot gehuilde ogen, terwijl hij heel bezorgd kijkt: heb je pijn gedaan? Het is zo'n vertederend moment dat ik niet weet verder te gaan huilen of te lachen. De iphone moeder staat ineens vlakbij ons, ze biedt me een sigaret aan. Ik knik van nee. Nou zegt ze ik ben er wel even aan toe wat jij Ma? Met enige verbazing kijk ik naar haar, terwijl ik onmiddellijk mijn gezicht verberg in de zakdoek en bovenmatig mijn ongemakkelijkheid versnuit. Wat een leuke jonge oma bent u hoor ik mezelf plompverloren zeggen. Ze grijnst van oor tot oor. Ze knijpt mij in mijn wang, iets dat mijn moeder ook altijd deed, en weer begin ik te huilen. Ik voel zes paar ogen, en het knaapje wederom vragen, heb je pijn, hij strekt zijn handje uit naar mijn hand op mijn wang, kijkt heel ernstig en zeg: zo nou is het weg!Ik knik en geef hem een knuffeltje, ja schatje nu is het weg. Oma en moeder kijken glimlachend toe. Hebben jullie zin in thee, vraag ik hen, ze knikken, ik weet een leuk tentje gaan jullie mee?

zondag 29 maart 2015

Kussie schatje?

Het is hels kabaal. De achterburen in de flat hebben weer eens een feestje. Helemaal niet erg moet kunnen en het klinkt er lekker gezellig, maar ja je woont in een klein land met heel veel mensen op elkaar. Het is dan wel zaak dat je de beleefdheid in je hebt om te weten hoeveel overlast je geeft aan buren met kinderen, of ouderen die graag enige rust willen. Er wordt druk gepraat, de muziek moet overstemd worden dus dat is een hels karwei. Het bier vloeit rijkelijk, af en toe hoor je hoe een van de drinkers zijn flesje heel ver weg gooit, soms raakt het een boom, en de laatste raakt een fietser die begint zo hard te krijsen dat iemand op het balkon uiteindelijk corrigerend optreed en zegt jongens een beetje dimmen nu. Een beetje dimmen schreeuwt de fietser, ik wil nu weten wie dit flesje naar mij gooide anders bel ik de politie. Hard gelach is het gevolg. Ze laten zich daar met die hele club natuurlijk niet opfokken door een gekwelde fietser, Nee nou wordt ie mooi: gilt een dronkelap alsof hij Andre van Duin na doet. De fietser is het meer dan zat en belt met de politie, die hebben het te razend druk op zaterdag avond om er een auto langs te zenden. Housemuziek zwelt op en als de fietser zich verstaanbaar wil maken klinkt het in de hoorn, o....maar u belt voor geluidsoverlast ja daar letten wij deze maand extra op, daar kunnen we wel even een autootje voor zenden hoor. Op het balkon barst een polonaise uit, ze gaan via de keuken naar de huiskamer, komen weer via buiten en terug. Het is tegen twee uur in de nacht als de politie met veel tam tam arriveert. Maar nog zegt het de feestgangers niets. Er wordt druk gezwaaid en selfies gemaakt van het tumult beneden. De fietser staat er nog steeds, een vasthoudend typje, en vertelt de agenten wat er gebeurd is. Een van de agenten gaat terug naar de auto, de fietser wordt aan het hoofd verbonden. U moet naar de Spoedeisende Hulp. De megafoon schettert om versterking. Zo' n goeie hebben wij nog niet gehad, klinkt het nu, een heel koor zingt de tweede stem,ze hebben de grootste lol daarboven. Een paar drinkebroers zien wel wat in het opblazen van ballonnen zo gezegd zo gedaan, in een mum van tijd al lachend en brallend worden de kleurige zakjes opgeblazen, en het leuke is dan om met je sigaret als je de ballon omhoog gooit al zwevend op je sigaret land, LOL!!! Dus naast de herrie beneden van de agenten, wordt deze heerlijk omLijst met ballon klappende ballonnen, leuk swingt het uit de verschillende kelen. Inmiddels wordt er druk vergaderd door de politie beneden. Meerdere bewoners gaan het balkon op en zeggen dat dit zo niet langer kan. Ach joh reageren de jongelui k...ker toch op oude bok, je bent zelf toch ook ooit jong geweest. Iemand anders gilt eroverheen: hou op met die ziektes die je verwenst, ik heb zelf k..anker gehad. Heb je dan helemaal geen hersens in je donder, zal ik die er even bij je in timmeren klinkt het vanuit een ander balkon. Weten jullie wel hoe laat het is doet iemand anders een duit in het zakje. Ja: klinkt het droog de tijd is een uur terug gezet dus het is lekker vroeg nog. Dombo een uur vooruit het is dus lekker laat klinkt het. Het lijkt wel een modern toneelstuk, we missen alleen de regisseur. Het is half vier stelletje zwijnen. Als jullie zo doorgaan moet je eens kijken wat ik ga doen. Oh...ja brrr, nu zijn we bang hoor. De politie is kennelijk toch in het pand gekomen. De muziek gaat uit. De gasten beginnen te schreeuwen, nou zeg, Nee nou wordt ie mooi klinkt het vol in koor. Ondertussen is er iemand op het balkon zo ziek dat hij er kotsend overheen hangt, de kat op strooptocht weet nog net op tijd opzij te gaan. Goorlap, roept iemand een balkon hoger, je ruimt het zelf maar op. Een agent verschijnt op het balkon en verordineert dat de deur dicht moet. Het geluid sterft af en het lijkt rustiger te worden. Toch heeft iemand aan de voorkant van de flat kans gezien een duizendklapper aan te steken, het is een herrie van jewelste. Boven klinkt keihard gelach. Lang zal ze leven wordt ingezet, zo hard dat wij aan de andere kant denken dat de flat met al die herrie en krachten, zometeen gewoon een verdieping naar beneden zakt. Maar het valt mee. Even later rijden de auto's van de politie weg. Het lijkt stil. Totdat een kans ziet kennelijk de muziek weer keihard te draaien. Koos Alberts met: ik verscheurde je foto zwaait voorbij, nagezongen door de lallende feestgangers. Het feest duur nog tot tegen zessen. Daarna zoeken de lallers hun auto op en ook dat gaat gepaard met heen veel lol en gelach. Dat je nog in je auto durft te stappen, gilt er een stem van een voorbij ganger, dan is het simpelweg wachten tot je iemand doodrijdt? Het komt niet binnen bij deze lallers. Hier staat ie Jan-job schreeuwt er een terwijl hij het bierflesje tegen een autoband aan gooit. Nee joh daar staat ie niet, je bent te dronken om je auto te vinden. Ja LOL klinkt het rechts in de straat, Kucak schreeuwt een vrouwenstem dwingend je fiets staat hier, nee joh dat is voor losers, ik ga gewoon met mijn volkswagen, ik ben broodje nuchter, ja je zuster gilt het mens terug. Kussie schatje gilt de mannenstem, Ja kom maar hier lekkertje lacht de vrouwenstem terug. Het bevreemd me dat wij die zo door deze feestgangers als straat worden geterroriseerd, dat niemand iets durft te zeggen om ertegenin te gaan. Het is buiten deze feestgangers akelig stil? Ik hoor hoe een van de wagens hard achteruit gaat en ik hoor het kraken van de bumpers. Ik vrees voor hen die schade zullen hebben. Want met deze gasten hoef je geen briefje achter je ruitenwisser te verwachten. Ze rijden in een lange slurf achter elkaar zigzaggend weg, terwijl de raampjes openstaan en hun gelal tot aan het eind van de straat nog te horen is, zwijgen wij bewoners als het graf, is dit de toekomst? Waar niemand meer wat durft?

zaterdag 28 maart 2015

Waar gaat deze rit heen mooie meiden?

Te midden van het tumult, weet ik me verzekerd van een klein tafeltje in de hoek van het cafe. Mijn espresso, een glaasje water worden door 'n vlotte meid voor me neergezet, met 'n vriendelijke glimlach trekt ze mijn aandacht, weg is ze weer. In afwachting van mijn afspraak staar ik gedachteloos in het parool, eigenlijk op zoek naar de column van Johan Goossens, een ROC leraar die ik pas ontdekt heb , die niet onverdienstelijk cabaret maakt. Maar vind het niet meteen. Een vrouw tikt op de krant, haar schelle hoge stem vraagt of ik ermee klaar ben. Ik reik hem haar aan, verdwijn in mijn koffie. Ongeduldig schuif ik heen en weer en kijk naar de tijd. De afspraak is een half uur te laat, dat begint goed. Buiten regent het pijpenstelen, iedereen tracht zich gewapend met een stevige plu van A naar B te bewegen. De wind laat sporen in de plassen na, de mensen met een hond trekken hun viervoeter er snel omheen. Sommige autobestuurders geven niet zoveel om de plassen, rijden er met volle vaart doorheen. De paar fietsers op de weg worden overgoten met het plaswater. Enige verwensingen achter de donkere auto aan met vuisten in de lucht als verzet. In de kroeg valt mijn aandacht op een mooie vrouw in de hoek. Ze haalt traag haar natte lange haar uit haar gezicht, haar prachtige grote ogen zijn als een mysterie, ze kijken zoekend rond, haast zonder te vinden, of toch. Een lange meid met kort stekelig drie kleuren haar schuift naderbij, ze roept iets onverstaanbaars, de mooie meid glimlacht en steekt vaag haar hand op ten teken van ja. De stekelmeid haalt de bestelling bij de bar, schuift aan bij de mooie meid. Een dikke knuffel, wilde gebaren zijn het gevolg. Ze zijn beiden doofstom. Hoe snel hun vingers de tekens weten, nog sneller hoe ze elkaar begrijpen lijkt haast een wonder te zijn. Mijn mobiel gaat af het is mijn afspraak, te laat het zou nog wel even duren. File na ernstig ongeluk, het duurt al meer dan een uur, ze praat indringend en los tegelijk, het intrigeert me meteen. Ze weet het prachtig samen te vatten zonder enige sensatiezucht. Wellicht terug te vinden in haar beroep als journaliste. Ze denkt er wel met een half uur te zijn. Ik hang op en zucht maar eens diep. Ik rol gedachteloos met het bierviltje heen en weer en weet me even geen houding te geven. In gedachten draai ik een oude aflevering van een serie in mijn hoofd af. Die waarvan de schrijfster net van haar ex af is en alleen gaat stappen, zich eerst geneert dat ze alleen aan een tafeltje gaat zitten, dus camouflage artikelen meeneemt als een sigaret, krant of wat anders. Dat ze er ineens zo klaar mee is en zich niet langer meer wil verhullen, verstoppen,zo voel ik me nu ook, niet meer verschuilen, ja ik zit hier alleen, kun je het zien. Een oude vriend komt me tegemoet, een kus een handdruk, we wisselen de laatste gegevens uit. Meestal iets van: heb je die nog gezien, nee die is verhuisd, ja Til heeft kanker,Jack heeft na een bergongeluk zijn leven niet meer op kunnen pakken. Ja en mijn moeder is dement geworden, hij ademt zwaar, de zorg ligt nu helemaal bij mij, nu alle tehuizen door bezuinigingen hun deuren lijken te sluiten. Ik zucht nog maar eens. En denk terug aan mijn eigen moeder die we lang in huis hebben verzorgd. Hij grijpt door met Helmuth die zich voor de trein heeft geworpen. Het is net of een sidderaal langs je heen gaat in de zee, even heel schokkend, dan herstelt het zich, zo is dat ook met dit soort van contacten in kroegen. Het is niet mijn plek. Ik ril alsof er iemand over je graf loopt hoor ik mijn moeder dan zacht zeggen, als ze zoiets ervoer. Hij stapt over op een lichtere toon, komende vakantie, hij gaat dit jaar naar New York, of ik nog die kant op ga. Nee dit jaar niet, ik wil dat volgend jaar doen, in combinatie met een reis naar mijn broer in Canada. Hij knikt, zijn mobiel gaat, hij knikt me toe, wijst naar het apparaat. Ja mobiels, ipads bepalen zo het leven van alledag. Ik kan er steeds minder aan wennen. Mijn ongeduld dwaalt langzaam af naar acceptatie. Ik bestel wat sterkers, dat helpt enorm. De mooie meid zit plots onbedaarlijk te huilen, de stekeljuf haalt zakdoekjes, ze weet zich met haar houding duidelijk geen raad. Ik zou het wel weten maar ja, het is niet mijn verhaal. Ondertussen loopt de tijd rustig door, ik ben wel benieuwd naar mijn afspraak. Ongeduldig kijk ik naar buiten in de hoop iets op te vangen. Maar nee, niemand die aan het profiel voldoet. Als ik plots achter me een paar koude handen op mij ogen krijg, een zachte mooie stem die mij vraagt wie ze is. Chinchin? Mmmm, ze blaast lang in mijn oor, als ik omkijk vallen mijn ogen in een paar prachtig blauw/ grijze kijkers. Haar naam past precies bij hoe ik me haar had voorgesteld. Kom zeg ik; ga lekker warm zitten, je bent helemaal nat geregend. Ze schudt met haar hoofd van nee,het interesseert haar totaal niet. Zullen we iets bestellen, haar stem daalt, terwijl ze me indringend aankijkt. Ik tol op mijn benen, iets te weinig gegeten. Ik bestel drankjes, wat te eten. De muziek zwelt aan, er is haast niet overheen te komen. Als ik terugloop naar ons tafeltje, wordt ze wild, trekt me mee naar de dansvloer, in een mum van tijd dwarrelen we in een samenspel alsof we nooit anders deden. Het voelt helemaal geweldig, eindelijk in evenwicht. Een dronken man met een fles bier in zijn hand tikt tegen ons aan, het bierflesje valt, maakt een enorme troep. Lallend hangt hij tegen Chinchin aan: zo mooie meid hijgt hij, jou wil ik wel even meenemen en verwennen, hij geeft een vette glimlach. Ze laat het zich niet aanleunen, duwt de man tegen de bar, een stevig knietje tegen een zekere plaats doet hem ineens van gedachten wisselen. Terwijl we ons vermaken valt mijn oog op mijn oude werkgever zij zit met haar man paar tafeltjes verderop. Ik draai om mijn as, trek Chinchin naar achteren, terwijl ik in haar oor fluister dat ik weg wil. Ze knikt. De stekeljuf met de kleuren in het haar kijkt me lang en indringend aan. De mooie meid is van schrik het toilet ingevlucht, als ik even later ook naar de wc ga, staat ze te janken tegen de handendroger. Ik heb met haar te doen. Haar prachtige mooie lange haar is nat van de tranen. Ze steken wat piekerig in de lucht. Ik vraag in gebarentaal of ik haar kan helpen, ze is zo verbaasd dat iemand haar taal spreekt, die zelf niet doof is, dat ze me een zoen geeft, gaat snel met haar handen door haar haar. In de spiegel werkt ze snel iets bij en weg is ze weer. Wellicht ten teken dat alles ok is. Als ik terug kom is het leeg in de hoek. Chinchin kijkt me uitdagend aan. Zullen we. De regen is opgehouden, het is lekker fris maar niet koud. De bomen staan rustig in de laan alsof ze willen zeggen het is zo wel goed meid. Geniet ervan. We zwaaien als twee kinderen met de handen in elkaar heen en weer. Huppelend vinden we ons een taxi. Een indonesische taxichauffeur met prachtige donkere schitterende ogen trekt ons naar binnen, terwijl hij traag vraagt: waar gaat deze rit heen mooie meiden?