zaterdag 28 maart 2015
Waar gaat deze rit heen mooie meiden?
Te midden van het tumult, weet ik me verzekerd van een klein tafeltje in de hoek van het cafe.
Mijn espresso, een glaasje water worden door 'n vlotte meid voor me neergezet, met 'n vriendelijke glimlach trekt ze mijn aandacht, weg is ze weer.
In afwachting van mijn afspraak staar ik gedachteloos in het parool, eigenlijk op zoek naar de column van Johan Goossens, een ROC leraar die ik pas ontdekt heb , die niet onverdienstelijk cabaret maakt. Maar vind het niet meteen. Een vrouw tikt op de krant, haar schelle hoge stem vraagt of ik ermee klaar ben. Ik reik hem haar aan, verdwijn in mijn koffie.
Ongeduldig schuif ik heen en weer en kijk naar de tijd. De afspraak is een half uur te laat, dat begint goed. Buiten regent het pijpenstelen, iedereen tracht zich gewapend met een stevige plu van A naar B te bewegen. De wind laat sporen in de plassen na, de mensen met een hond trekken hun viervoeter er snel omheen. Sommige autobestuurders geven niet zoveel om de plassen, rijden er met volle vaart doorheen. De paar fietsers op de weg worden overgoten met het plaswater. Enige verwensingen achter de donkere auto aan met vuisten in de lucht als verzet.
In de kroeg valt mijn aandacht op een mooie vrouw in de hoek. Ze haalt traag haar natte lange haar uit haar gezicht, haar prachtige grote ogen zijn als een mysterie, ze kijken zoekend rond, haast zonder te vinden, of toch. Een lange meid met kort stekelig drie kleuren haar schuift naderbij, ze roept iets onverstaanbaars, de mooie meid glimlacht en steekt vaag haar hand op ten teken van ja.
De stekelmeid haalt de bestelling bij de bar, schuift aan bij de mooie meid. Een dikke knuffel, wilde gebaren zijn het gevolg. Ze zijn beiden doofstom. Hoe snel hun vingers de tekens weten, nog sneller hoe ze elkaar begrijpen lijkt haast een wonder te zijn. Mijn mobiel gaat af het is mijn afspraak, te laat het zou nog wel even duren. File na ernstig ongeluk, het duurt al meer dan een uur, ze praat indringend en los tegelijk, het intrigeert me meteen. Ze weet het prachtig samen te vatten zonder enige sensatiezucht. Wellicht terug te vinden in haar beroep als journaliste. Ze denkt er wel met een half uur te zijn. Ik hang op en zucht maar eens diep.
Ik rol gedachteloos met het bierviltje heen en weer en weet me even geen houding te geven. In gedachten draai ik een oude aflevering van een serie in mijn hoofd af. Die waarvan de schrijfster net van haar ex af is en alleen gaat stappen, zich eerst geneert dat ze alleen aan een tafeltje gaat zitten, dus camouflage artikelen meeneemt als een sigaret, krant of wat anders.
Dat ze er ineens zo klaar mee is en zich niet langer meer wil verhullen, verstoppen,zo voel ik me nu ook, niet meer verschuilen, ja ik zit hier alleen, kun je het zien.
Een oude vriend komt me tegemoet, een kus een handdruk, we wisselen de laatste gegevens uit. Meestal iets van: heb je die nog gezien, nee die is verhuisd, ja Til heeft kanker,Jack heeft na een bergongeluk zijn leven niet meer op kunnen pakken. Ja en mijn moeder is dement geworden, hij ademt zwaar, de zorg ligt nu helemaal bij mij, nu alle tehuizen door bezuinigingen hun deuren lijken te sluiten. Ik zucht nog maar eens. En denk terug aan mijn eigen moeder die we lang in huis hebben verzorgd. Hij grijpt door met Helmuth die zich voor de trein heeft geworpen. Het is net of een sidderaal langs je heen gaat in de zee, even heel schokkend, dan herstelt het zich, zo is dat ook met dit soort van contacten in kroegen. Het is niet mijn plek. Ik ril alsof er iemand over je graf loopt hoor ik mijn moeder dan zacht zeggen, als ze zoiets ervoer. Hij stapt over op een lichtere toon, komende vakantie, hij gaat dit jaar naar New York, of ik nog die kant op ga. Nee dit jaar niet, ik wil dat volgend jaar doen, in combinatie met een reis naar mijn broer in Canada. Hij knikt, zijn mobiel gaat, hij knikt me toe, wijst naar het apparaat. Ja mobiels, ipads bepalen zo het leven van alledag. Ik kan er steeds minder aan wennen.
Mijn ongeduld dwaalt langzaam af naar acceptatie. Ik bestel wat sterkers, dat helpt enorm.
De mooie meid zit plots onbedaarlijk te huilen, de stekeljuf haalt zakdoekjes, ze weet zich met haar houding duidelijk geen raad. Ik zou het wel weten maar ja, het is niet mijn verhaal.
Ondertussen loopt de tijd rustig door, ik ben wel benieuwd naar mijn afspraak. Ongeduldig kijk ik naar buiten in de hoop iets op te vangen. Maar nee, niemand die aan het profiel voldoet.
Als ik plots achter me een paar koude handen op mij ogen krijg, een zachte mooie stem die mij vraagt wie ze is. Chinchin? Mmmm, ze blaast lang in mijn oor, als ik omkijk vallen mijn ogen in een paar prachtig blauw/ grijze kijkers. Haar naam past precies bij hoe ik me haar had voorgesteld.
Kom zeg ik; ga lekker warm zitten, je bent helemaal nat geregend. Ze schudt met haar hoofd van nee,het interesseert haar totaal niet. Zullen we iets bestellen, haar stem daalt, terwijl ze me indringend aankijkt.
Ik tol op mijn benen, iets te weinig gegeten. Ik bestel drankjes, wat te eten. De muziek zwelt aan, er is haast niet overheen te komen. Als ik terugloop naar ons tafeltje, wordt ze wild, trekt me mee naar de dansvloer, in een mum van tijd dwarrelen we in een samenspel alsof we nooit anders deden. Het voelt helemaal geweldig, eindelijk in evenwicht.
Een dronken man met een fles bier in zijn hand tikt tegen ons aan, het bierflesje valt, maakt een enorme troep. Lallend hangt hij tegen Chinchin aan: zo mooie meid hijgt hij, jou wil ik wel even meenemen en verwennen, hij geeft een vette glimlach. Ze laat het zich niet aanleunen, duwt de man tegen de bar, een stevig knietje tegen een zekere plaats doet hem ineens van gedachten wisselen.
Terwijl we ons vermaken valt mijn oog op mijn oude werkgever zij zit met haar man paar tafeltjes verderop. Ik draai om mijn as, trek Chinchin naar achteren, terwijl ik in haar oor fluister dat ik weg wil. Ze knikt. De stekeljuf met de kleuren in het haar kijkt me lang en indringend aan.
De mooie meid is van schrik het toilet ingevlucht, als ik even later ook naar de wc ga, staat ze te janken tegen de handendroger. Ik heb met haar te doen. Haar prachtige mooie lange haar is nat van de tranen. Ze steken wat piekerig in de lucht.
Ik vraag in gebarentaal of ik haar kan helpen, ze is zo verbaasd dat iemand haar taal spreekt, die zelf niet doof is, dat ze me een zoen geeft, gaat snel met haar handen door haar haar. In de spiegel werkt ze snel iets bij en weg is ze weer. Wellicht ten teken dat alles ok is.
Als ik terug kom is het leeg in de hoek.
Chinchin kijkt me uitdagend aan. Zullen we. De regen is opgehouden, het is lekker fris maar niet koud. De bomen staan rustig in de laan alsof ze willen zeggen het is zo wel goed meid. Geniet ervan. We zwaaien als twee kinderen met de handen in elkaar heen en weer. Huppelend vinden we ons een taxi. Een indonesische taxichauffeur met prachtige donkere schitterende ogen trekt ons naar binnen, terwijl hij traag vraagt: waar gaat deze rit heen mooie meiden?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten