Een karretje van de gemeente blokkeert de straat. Drie mensen staan wat moeilijk te kijken en te roken bij een gat in de stoep en deels op de weg. Ik kom net aanrijden met mijn vriendin die in de straat afgezet moet worden. De gezichten van deze ongetwijfeld harde werkers laat geen glimp van medeleven zien als wij met onze handen omhooggeheven wijzen dat we erlangs willen. Ze blijven staren in het gat alsof er straks de net overleden Spock uit Startrek uit omhoog gaat komen met zijn spaceship. Ik draai vrouwmoedig mijn autootje om en rijdt even later gewoon het deel in waar ik niet in mag rijden, om te komen waar ik wil wezen.
De glazenwasser kijkt me meewarig aan. Tjs je moet improviseren knul roep ik door het raampje. Hij knikt, zo is het. Meer bewoners volgen als een file achter mij aan. Het voelt wel dolkomisch, allemaal omdat drie heren het verdomme om hun auto opzij te zetten om ons er langs te laten. Tsja wat is dat toch in Nederland. Waar we meer en meer straten openleggen, wegen bouwen. Maar vooral, lijkt het alsof je het voor jezelf maar uit moet zoeken, hoe je ergens langs overheen of doorheen komt. Waar enkele jaren geleden nog mooie bordjes met omleiding of enige wegbewijzering stond, zie je nu vermoeide koppen knikken en je met de rug aankijken.
Maakt het niet meer uit? Zijn we met onze ipads, mobiels, en lichtgevende apparaten die piepen en knikjes geven totaal versufd geraakt? In gedachten schieten de witte vliegjes resistente paprika's door mijn hoofd. Het komt wellicht doordat een mevrouw met een kleine hond met een knalrood jackje aan zich net tussen mijn auto en de stoep wringt. Het is dat ik langzaam manoevreer, want anders, broodje hondworst?
Het knalrode jackje van de kleine hond,brengt me bij een programma op tv, over de grote
Multinationals en hun rode paprika, die witte vlieg resistente paprika, waarmee deze jongens bakken met geld verdienen, waar ze patent op aanvragen en krijgen???!! Hoe gek zijn we geworden, dat we in universiteiten ons bezig houden met goede zaden. Deze gratis verstrekken. Zodat deze grote jongens ermee verder kunnen. Die ontwikkelen verder en hupsakee, weg is de kleine man op het land met zijn gekweekte lange brocoli zodat die makkelijker geplukt kan worden.
Ik lach om mijn eigen gedachtensprong. Maar het gaat mij erom dat we dingen meer en meer uit handen geven, en niet weten waar ons dat in de toekomst zal gaan brengen. inmiddels heeft de hele stoet zijn auto gekeerd, en staan we allemaal weer met de neuzen de juiste kant op.Tsja mompelt mijn overbuurman, tis wat hé. Ja zeg ik, werk in uitvoering zo lijkt het. Hij wijst mij op de enorme bakken, ook onze straat moet eraan geloven. Het nieuwe vuilverwerksysteem. Voor de helft van de straat is dat best een hele klus. Niet iedereen is even fief.
Tsja zegt hij maar weer en krabt op zijn hoofd. Paar haartjes staan potsierlijk overeind nu.
Ik kan amper een lach onderdrukken. Hoe gaat u dat doen? Ach zegt ie en wrijft over zijn hoofd waardoor de haartjes weer gaan slapen. Wat dacht je van zakje voor zakje? Ondertussen wordt er flink getoeterd. Het blijkt een van de laatste keren te zijn dat het vuil nog ouderwets opgehaald gaat worden. Ook zij kunnen niets doen aan de drie heren die nog steeds zich verdiepen in het gat in de grond. Tis toch wat zegt mijn buurman weer.Hij buigt zich over naar zijn auto en poetst de vogelpoep met een doekje weg. Het blijft soms wel klunen vind je niet.
Ik was het helemaal met hem eens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten