vrijdag 3 april 2015

Zeg me dat het niet zo is!

Ze sleept haar grote boodschappentas mee naar de supermarkt. In gedachten zet ze de groenten voorzichtig in het karretje. Haar aandacht is bij het nieuws dat in haar oor verteld dat zaden gepatenteerd mogen worden en bedrijven zich eigenaar van de komkommer, of makkelijk te plukken broccoli kunnen noemen,steeds meer groenten zijn ineens in handen van de grootmachten. Terwijl de zaden van ons allemaal zijn. Een ingewikkeld verhaal, maar het gebeurd buiten ons gezichtsveld. Hoe zal dat zo in de toekomst zijn, kunnen we nog wel worteltjes blijven eten als steeds minder mensen beslissen over ons voedsel.Haar handen grijpen naar de tomaten, als een man achter haar zachtjes iets in haar oor fluistert. Ze draait zich om en is verrast. Hij geeft haar een kus en vertelt. Langzaam zakt haar mandje naar de grond haar ogen worden groot, ze schudt van nee, hij houdt haar liefdevol vast. Het nieuws dat een piloot 147 mensen mee de dood in heeft gejaagd komt aan als een mokerslag. Het vliegtuig is bewust naar de grond gestuurd. Ze ziet haar jongen nog zo voor zich stralend op weg gaan met een missie, vol goede zin. Hoe kan het dreunt het door haar hoofd. Ze denkt aan alle mensen, in het vliegtuig, hun familie, en vrienden, ze rilt zichtbaar. Haar moed zakt in haar schoenen. Haar gezicht vraagt, maar vind geen antwoord. Ze zal haar kindje nooit meer kunnen zien trouwen. Ze denkt aan de periode dat ze hem wiegde, vertroetelde als hij bang was om naar school te gaan. Hem aanmoedigde bij zijn zwem diploma. Zijn stem zo prachtig de noten kon raken. Wat is er gebeurd met haar jongen in het stoere pilotenjack? Ze kijkt haar man vragend aan. Temidden van dit kleine dorpje waar iedereen alles van elkaar weet, men nog helpt zonder oordeel gewoon omdat het nodig is om elkaar te helpen, te zien. Ineens is daar een enorme scheur in gekomen. Wild is het "samen" uiteen getrokken, door een daad van eenzaamheid, hulpeloosheid, machteloos....de woorden dreunen in haar hoofd. Een moeder met kinderwagen draait bij de broccoli naar het fruit, het zou haar a.s schoondochter hebben kunnen zijn. De baby begint onbedaarlijk te huilen. Ze huilt mee. De manager van het bedrijf komt naderbij,vraagt of hij kan helpen. Haar man trekt zijn vrouw mee met haar mandje, samen steunend aan elkaar lopen ze naar de kassa. Achter de kassa staan heleboel mensen met vragen die willen antwoord. De vader ziet hen staan en voelt hoe het bloed uit hem wegtrekt, hij grijpt zich vast. Hoe kan hij antwoorden, waar hij zelf met lege handen staat? Hij trekt zijn vrouw mee om haar te behoeden voor de pijn die dit gaat opleveren. Maar het is te laat. Ze worden ruw de pas afgesneden. De vragen tuteren in hun oren en de fototoestellen flitsen deze twee hoofden op de plaat. Morgen zullen de gezichten op de voorpagina van de krant prijken. Ze zullen worden geofferd. Net als Jezus zijn ze zonder schuld. Maar het volk wil gerechtigheid, zo is het altijd al geweest, in al die duizenden jaren is er niets, helemaal niets veranderd.Hij strekt zijn rug, schraapt zijn keel, maar als hij wil spreken, komt er niets uit. Door de emotie, de spanning is zijn stem een pieperig dun geluidje geworden. Hoe hij ook probeert zijn woorden kracht bij te zetten, ze komen niet over. Het is als in een nare droom, waar je wil spreken en niet kan, pakt haar hand, zijn schat de vrouw van zijn dromen, die waarmee hij al 30 jaar samen is. Hij trekt haar mee naar veilige oorden, de auto staat niet ver van de ingang. Maar de journalisten zijn net als machthebbers, onverschrokken,zonder emotie willen zij het nieuws opzuigen, tegen elke prijs.Elk woord, elk gebaar wordt minutieus vast gelegd. Mevrouw hoe vind u dat uw zoon...de vragen worden zo snel afgevuurd dat het een lange stroom van woorden is. Ze kan er niet meer naar luisteren. Het portier slaat dicht. Met een vaartje proberen ze weg te rijden, maar het is lastig maneuvreren met al die mensen van opzij. Toch weet haar man ze weg te leiden van deze onheilsplek. Met grote vaart weet hij behendig de auto in de garage te zetten, snel het huis in lopen. Daar verschansen zij zich achter hun ijzeren rolgordijnen. Het luxe huis omhult ze beiden als een stevige jas. Ze weet dat het niet klaar zal zijn, nooit. Misschien kunnen ze wel nooit meer, gewoon...leven? Ze rilt bij de gedachten. De telefoon blijft rinkelen, maar ze weet al dat ze niet meer op wil nemen. Ze trekt een kussen naar zich toe, kruipt weg als een kind op de leren bank. Haar zoon staat stoer op een surfplank bij hun laatste vakantie genomen. Zijn duim wijst omhoog. Ze voelt een trilling op haar rug, alsof er iemand over haar graf loopt. Haar man is krijt wit. Er worden spullen tegen de rolgordijnen gegooid, hij schrikt. Zij rent naar de deuren, gaat ze in grote wanhoop maar allemaal op slot draaien. Het rumoer wordt sterker.Haar man heeft zijn mobiel in zijn hand, belt de plaatselijke politie. Na een klein kwartier horen ze de sirenes. Ze zucht diep. Er wordt gebeld. Doe niet open gilt zij. Haar man kijkt door het oogje in de deur,ziet de agent. De deur gaat open, vragen vuren richting open deur. Als de agent binnen is wordt er opnieuw iets tegen de deur gegooid. Jullie kunnen je niet blijven verstoppen klinkt het scherp! De agent draait zich naar hen om als de moeder zacht prevelt: Zeg me dat het niet zo is.......

Geen opmerkingen:

Een reactie posten