woensdag 16 september 2015

Angst drijft je door de kier van de deur naar Pistoia.

Jouw eigen lichaam is als een klokje, als het klokje soms ruist of draaft wil je het graag in de hand nemen en zeggen dat alles goed komt. Soms wil het klokje helemaal niet in je hand zitten, is het weerbarstig en gaat het haar eigenzinnige weg. Dan is het niet altijd makkelijk het pad zoals je dat graag wenst, af te lopen. Het schokt het tiert er is onrust. Onderweg zijn in een vreemd land is dan best een uitdaging. Vandaag op weg naar Pistoia een klein genoeglijk plaatsje met een stedelijke uitstraling, maar een dorpse marktkern geboezemd tussen kerk en staat. Waar de bedelaars hun hand ophouden en hun dure horloge iets meer doet vermoeden dan armoede. Her en der een Nigeriaan die vallen hier op tussen hoofdzakelijk Italianen die zich op hun best gekleed op de markt vertonen, zij die snel de laatste dure tassen uit de stapel trekken voor een prikkie dat dan toch altijd nog zo'n slordige drie honderd euro is, niet echt een marktprijs. Het meisje met haar kroeshaar parmantig roze, steekt wonderlijk mooi af met haar moeder eveneens in kleurige kleding getooid. Zij steekt haar handjes omhoog, maar mama is druk, zij onderhandelt over haar standplek en schudt wild met haar hoofd. Ze worden het niet echt eens. Het kind laat haar handjes moedeloos zakken. Ik denk aan vanmorgen we hebben het even heel zwaar met de luchtdruk, de warmte, het steile, en realiseren ons hoe de laatste jaren van ernstige ziekten ons hebben getekend. De jonge wil is er nog maar het lichaam is afgeleid. Ik zie de nood van dit Nigeriaans mooie kleutertje, en wil naar haar toe rennen om haar mee te nemen naar de wc, zoals ze al paar maal aan haar moeder heeft geduid. Maar mijn voeten staan genageld in de eeuwenoude stenen. Daar waar vroeger op het marktplein de mensen in schavot stonden, bespied, bespuugd werden. Ik voel de eeuwen door mij heen gaan en lach als ik op de gebouwen de stenen beelden haast niet meer herken. Ze zijn voorzichtig bijeen gehouden met kippengaas. De tand des tijds heeft ook hier haar zinnen gezet, ook hier tikt het klokje haar eigen weg en luistert niet naar de wens van de mens om gezien te mogen blijven. Lang staren is mij niet gegeven, her en der trekken de marktkramen hun waar heen en weer en staan niet toe dat er niet van hen gekocht wordt. Deze omgeving neemt je in zich op en spuugt je even later weer uit. Gedreven door de massa komen we in een prachtige kerk. Het plafond is zo hoog, haast een flatgebouw. De schilderingen zijn weelderig en mooi. Je wordt vanzelf helemaal opgeslokt in de stilte. De wens om te bidden en een kaars aan te steken. Bij de kaarsen ontsnapt er een lach uit mijn mond. Ze zijn elektrisch wat onhandig duw ik er een in een contact, niets helemaal donker de tweede doet het wel. Ondertussen roept een felle scherpe vrouwenstem iets onverstaanbaars door de microfoon. Het bidden mag buiten gebeuren want de kerk sluit haar deuren. We zijn net op tijd even erin geweest. Eenmaal buiten worden we bezongen door een meisje helemaal in het wit met een wit gezicht, naast haar paar kleurrijke zigeuner vrouwen, met donker haar en felle donkere ogen met grote gouden ringen in de oren, ze dansen traag en vurig op haar stem. Ik denk aan een boekje uit mijn jeugd, Loeloedji dat ging over zigeuners en hun tradities en gebruiken. Weer helemaal opgeslokt door wat ik zie lopen we door. Een slanke hippie met ingewikkeld haar staat tussen de oude gebouwen geleund, voor haar een gebreid petje op de grond met briefjes van vijf en tien euro. Ze speelt blokfluit maar het klinkt heel middeleeuws mooi. Ik ben niet zo van blokfluit maar dit past helemaal in de sfeer. Ze is helemaal in haar eigen verhaal als we langs lopen en wat euro's in het wol laten glijden. Boven mijn hoofd vliegen wel twintig duiven, voor mij een man met een hond, hij sist en de hond loopt mee, maar de duiven heel apart vliegen ook met hem mee. Het is een wonderlijk schouwspel, het markeert weer deze magische plek. Als ik de man met de witte hond zoek is hij ineens helemaal verdwenen. De duiven lonken deels op de rand van de kerk, hun kraaloogjes geven ons mee dat alles goed is, net als we een foto willen nemen, vliegen ze als in een signaal omhoog uit het zicht verdwenen. Ook wij gaan weer op weg maar niet zonder deze mythische plek in ons hart te sluiten. We zijn dan wel niet meer zo fit van lijf maar wel van geest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten