dinsdag 31 maart 2015
Maskers verbergen ons gezicht.
Het kleine ventje is met al zijn kracht bezig het speelrek te beklimmen, de moeder staat met haar grijze in legging gehulde iets te zware benen, waar haar voeten verdwijnen als haast in scheepjes gehulde schoenen, met een andere moeder te praten. Ik verbaas me over de lengte die vrouwen en mannen tegenwoordig hebben. Ik moet als wat kleinere Mensch mij voortdurend omhoog heffen. Het joch bereikt eindelijk het hoogste punt. Begint te roepen om de aandacht van zijn moeder, maar zij heeft inmiddels haar iphone aan haar oor,staat druk te oreren.Het wil niet helemaal lukken, zoals zij het kennelijk voor ogen heeft, want haar toon versterkt zich ineens zo hard tegen het niets vermoedende apparaat, het knulletje begint spontaan te huilen. De andere vrouw komt aangesneld; Als een Big Mama ontfermt ze zich over hem. Met het grootste geduld wijst ze het manneke de stapjes die hij moet nemen om weer naar beneden te kunnen klimmen. Mijn gedachten gaan naar een natuurprogramma, waar twee berggeitjes in Israël trouw hun moeder volgen, maar op de grote hoogte waar ze zich bevinden, toch behoorlijk angstig zijn om naar beneden te klimmen. Toch lijken de beestjes toverpootjes te hebben, want al gaat de klim niet makkelijk, ze redden het toch. Opgelucht haal je dan adem, je bedwingt jezelf om dat stukje niet te willen doorspoelen. Als je dan denkt dat alles ok is, blijkt er nog een geitje naar beneden te moeten klimmen, stress als kijker komt langzaam op. Vooral als de dramatisch klinkende voice-over in het engels mij verteld dat er een wolf aankomt. Je ziet het arme geitje al haast voorover vallen of opgepeuzeld worden door de wolf. Dan is doorspoelen toch wel handig, zie je gelukkig lekker snel het gezinnetje zich met de moeder verenigen. Zo ook met dit knulletje in de speeltuin, huilend rent hij naar mama, drukt zijn betraande oogjes tegen haar bevlekte grijze legging aan. Veegt zijn snot af.Zij kroelt hem door zijn kroeshaar heen. Haar aanraking doet wonderen, meteen vuurt het kereltje met zijn prachtige vrolijke mooie donkere kijkers glanzend naar mij, ik zwaai hem vriendelijk toe. Vrolijk huppelt hij naar de glijbaan. De moeder is nog niet echt uitgeschreeuwd, ik zie hoe haar gezicht zich in een kramp trekt. Even kruisen onze blikken elkaar, ik voel hoe haar wereld in de mijne stapt, zoals ik in de hare. Er is geen oordeel er is alleen weten." De ogen zijn de vensters van je ziel", hoor ik mijn vader op plechtige toon zeggen.Hoewel mijn blik geen oordeel in zich draagt, zie ik hoe haar blik verstard in een masker, ze draait zich bruusk om. De andere moeder komt naar mij toe en ploft op de bank. Ja begint ze heimelijk, scheiden is niet niets hé.Ze kijkt me eens diep aan, ik weet me even geen raad. Er wordt iets van mij verwacht maar ik weet niets te zeggen. Ze is; gaat de moeder verder, net gescheiden, tsja zegt ze besmuikt tegen mij, kinderen zijn toch de dupe hé. Ze knikt me vriendelijk toe. Ja soms gaat het niet, probeer ik maar. In gedachten voel ik het verdriet dat dit knaapje, die zich nu in het klimrek wringt mee moet maken, leven zonder vader. Ja zegt ze en duwt tegen mijn arm, ik ben al lang gescheiden, mijn man die lustte er wel pap van, snapt u. Ze geeft me een vette knipoog. Ik weet me even geen raad en probeer me een voorstelling te maken van deze grote dame in bed met een waarschijnlijk nog langere man. Ze lacht me haar goud gevulde mond toe. Ze ziet mijn blik, helaas ik voel me betrapt, ja zegt ze terwijl ze tegen het goud tikt, dat is investering, beter dan beleggen in huizen. Ze verteld het mij alsof ze het grootste geheim nu met me heeft gedeeld. Ik voel me wat ongemakkelijk vanuit de tandarts even nahijgen, in het plaatselijke parkje, niet wetende verzeild te raken in zo'n affaire.Ze trekt haar enorme tas op schoot, daar verbaas ik me ook vaak over hoe jonge mensen met immens grote tassen lopen te zeulen aan hun armen, omdat een of andere ontwerper dit achter zijn bureau heeft bedacht. Ik zie al in de toekomst dat er een vermeerdering van tennis armen zullen komen en....De moeder grijpt diep in de tas haalt er iets eetbaars uit,dat er niet zo fris meer uitziet. Ze steekt het omhoog als ware het kaviaar, smakt U ook? Nee, zeg ik weifelend om haar niet tegen de borst te stuiten, ik mag niets eten, ze kijkt me vol ongeloof aan, ik bedoel ik kom net van de tandarts. Oh...zegt ze breed lachend,geeft nog maar weer eens een por. Hebt u kinderen vraagt ze erover heen. Ik twijfel even met te antwoorden, een mat nee klinkt uit mijn mond, terwijl ik wijs naar het knaapje dat inmiddels onderste boven hangt en vast lijkt te zitten in het klimrek met zijn schoentje. Ik zie al voor me hoe dit leuke tafereeltje ineens veranderd in een klein drama, en ren ernaar toe. Dat was even niet echt fijn, ik voel hoe mijn kies protesteert. Maar het knaapje lacht zo lief dat ik het er graag voor over heb. Ik trek mijn gezicht weer braaf in een vrolijke lachplooi, om het knaapje niet af te schrikken. Hij grijnst mij vol vertrouwen tegemoet, alsof we elkaar al jaren kennen.De moeder met de gouden tanden en de grote tas is inmiddels naderbij gelopen. Dat valt niet mee hé zegt ze, en wijst naar mijn mond. Ik voel ineens weer een enorme steek en knik terwijl ik me afdraai. Ik weet hoe pijn het kan doen hoor grijpt ze door. Ze lijkt oprecht begaan. Ik verbaas me tegelijk over hoe wij onszelf een masker opzetten om er voor de buitenwereld lief en vrolijk en opgewekt uit te zien. Hoe ik me automatisch afdraai om mijn gevoel niet te delen. Dan legt ze haar in grote trui gehulde moederlijke arm om mij heen. Is het de kies, is het mijn eigen scheiding, ik weet het niet, maar ineens begin ik onbedaarlijk te huilen. Ze draait me naar zich toe, vraagt niets,laat me begaan. Ze tikt me moederlijk op mijn rug,fluistert zachte woorden van troost. De iphone moeder is opgehouden, het is ineens buiten mijn huilen heel erg stil op de speelplaats, ik voel me gegeneerd. Big Mam veegt met haar grote handen vol met ringen mijn tranen weg. Weer grijpt ze in haar tas en haalt er ditmaal een heel schoon zakdoekje uit. Het knaapje is ineens los en hangt nu vlak voor mij en wijst naar mijn bloot gehuilde ogen, terwijl hij heel bezorgd kijkt: heb je pijn gedaan? Het is zo'n vertederend moment dat ik niet weet verder te gaan huilen of te lachen. De iphone moeder staat ineens vlakbij ons, ze biedt me een sigaret aan. Ik knik van nee. Nou zegt ze ik ben er wel even aan toe wat jij Ma? Met enige verbazing kijk ik naar haar, terwijl ik onmiddellijk mijn gezicht verberg in de zakdoek en bovenmatig mijn ongemakkelijkheid versnuit. Wat een leuke jonge oma bent u hoor ik mezelf plompverloren zeggen. Ze grijnst van oor tot oor. Ze knijpt mij in mijn wang, iets dat mijn moeder ook altijd deed, en weer begin ik te huilen. Ik voel zes paar ogen, en het knaapje wederom vragen, heb je pijn, hij strekt zijn handje uit naar mijn hand op mijn wang, kijkt heel ernstig en zeg: zo nou is het weg!Ik knik en geef hem een knuffeltje, ja schatje nu is het weg. Oma en moeder kijken glimlachend toe. Hebben jullie zin in thee, vraag ik hen, ze knikken, ik weet een leuk tentje gaan jullie mee?
zondag 29 maart 2015
Kussie schatje?
Het is hels kabaal. De achterburen in de flat hebben weer eens een feestje. Helemaal niet erg moet kunnen en het klinkt er lekker gezellig, maar ja je woont in een klein land met heel veel mensen op elkaar. Het is dan wel zaak dat je de beleefdheid in je hebt om te weten hoeveel overlast je geeft aan buren met kinderen, of ouderen die graag enige rust willen. Er wordt druk gepraat, de muziek moet overstemd worden dus dat is een hels karwei. Het bier vloeit rijkelijk, af en toe hoor je hoe een van de drinkers zijn flesje heel ver weg gooit, soms raakt het een boom, en de laatste raakt een fietser die begint zo hard te krijsen dat iemand op het balkon uiteindelijk corrigerend optreed en zegt jongens een beetje dimmen nu. Een beetje dimmen schreeuwt de fietser, ik wil nu weten wie dit flesje naar mij gooide anders bel ik de politie.
Hard gelach is het gevolg. Ze laten zich daar met die hele club natuurlijk niet opfokken door een gekwelde fietser, Nee nou wordt ie mooi: gilt een dronkelap alsof hij Andre van Duin na doet. De fietser is het meer dan zat en belt met de politie, die hebben het te razend druk op zaterdag avond om er een auto langs te zenden. Housemuziek zwelt op en als de fietser zich verstaanbaar wil maken klinkt het in de hoorn, o....maar u belt voor geluidsoverlast ja daar letten wij deze maand extra op, daar kunnen we wel even een autootje voor zenden hoor. Op het balkon barst een polonaise uit, ze gaan via de keuken naar de huiskamer, komen weer via buiten en terug. Het is tegen twee uur in de nacht als de politie met veel tam tam arriveert. Maar nog zegt het de feestgangers niets.
Er wordt druk gezwaaid en selfies gemaakt van het tumult beneden. De fietser staat er nog steeds, een vasthoudend typje, en vertelt de agenten wat er gebeurd is. Een van de agenten gaat terug naar de auto, de fietser wordt aan het hoofd verbonden. U moet naar de Spoedeisende Hulp. De megafoon schettert om versterking. Zo' n goeie hebben wij nog niet gehad, klinkt het nu, een heel koor zingt de tweede stem,ze hebben de grootste lol daarboven. Een paar drinkebroers zien wel wat in het opblazen van ballonnen zo gezegd zo gedaan, in een mum van tijd al lachend en brallend worden de kleurige zakjes opgeblazen, en het leuke is dan om met je sigaret als je de ballon omhoog gooit al zwevend op je sigaret land, LOL!!! Dus naast de herrie beneden van de agenten, wordt deze heerlijk omLijst met ballon klappende ballonnen, leuk swingt het uit de verschillende kelen. Inmiddels wordt er druk vergaderd door de politie beneden. Meerdere bewoners gaan het balkon op en zeggen dat dit zo niet langer kan.
Ach joh reageren de jongelui k...ker toch op oude bok, je bent zelf toch ook ooit jong geweest. Iemand anders gilt eroverheen: hou op met die ziektes die je verwenst, ik heb zelf k..anker gehad. Heb je dan helemaal geen hersens in je donder, zal ik die er even bij je in timmeren klinkt het vanuit een ander balkon. Weten jullie wel hoe laat het is doet iemand anders een duit in het zakje. Ja: klinkt het droog de tijd is een uur terug gezet dus het is lekker vroeg nog. Dombo een uur vooruit het is dus lekker laat klinkt het. Het lijkt wel een modern toneelstuk, we missen alleen de regisseur. Het is half vier stelletje zwijnen. Als jullie zo doorgaan moet je eens kijken wat ik ga doen. Oh...ja brrr, nu zijn we bang hoor. De politie is kennelijk toch in het pand gekomen. De muziek gaat uit. De gasten beginnen te schreeuwen, nou zeg, Nee nou wordt ie mooi klinkt het vol in koor.
Ondertussen is er iemand op het balkon zo ziek dat hij er kotsend overheen hangt, de kat op strooptocht weet nog net op tijd opzij te gaan. Goorlap, roept iemand een balkon hoger, je ruimt het zelf maar op. Een agent verschijnt op het balkon en verordineert dat de deur dicht moet. Het geluid sterft af en het lijkt rustiger te worden.
Toch heeft iemand aan de voorkant van de flat kans gezien een duizendklapper aan te steken, het is een herrie van jewelste. Boven klinkt keihard gelach. Lang zal ze leven wordt ingezet, zo hard dat wij aan de andere kant denken dat de flat met al die herrie en krachten, zometeen gewoon een verdieping naar beneden zakt. Maar het valt mee.
Even later rijden de auto's van de politie weg. Het lijkt stil. Totdat een kans ziet kennelijk de muziek weer keihard te draaien. Koos Alberts met: ik verscheurde je foto zwaait voorbij, nagezongen door de lallende feestgangers. Het feest duur nog tot tegen zessen. Daarna zoeken de lallers hun auto op en ook dat gaat gepaard met heen veel lol en gelach. Dat je nog in je auto durft te stappen, gilt er een stem van een voorbij ganger, dan is het simpelweg wachten tot je iemand doodrijdt? Het komt niet binnen bij deze lallers. Hier staat ie Jan-job schreeuwt er een terwijl hij het bierflesje tegen een autoband aan gooit. Nee joh daar staat ie niet, je bent te dronken om je auto te vinden.
Ja LOL klinkt het rechts in de straat, Kucak schreeuwt een vrouwenstem dwingend je fiets staat hier, nee joh dat is voor losers, ik ga gewoon met mijn volkswagen, ik ben broodje nuchter, ja je zuster gilt het mens terug. Kussie schatje gilt de mannenstem, Ja kom maar hier lekkertje lacht de vrouwenstem terug.
Het bevreemd me dat wij die zo door deze feestgangers als straat worden geterroriseerd, dat niemand iets durft te zeggen om ertegenin te gaan. Het is buiten deze feestgangers akelig stil? Ik hoor hoe een van de wagens hard achteruit gaat en ik hoor het kraken van de bumpers. Ik vrees voor hen die schade zullen hebben. Want met deze gasten hoef je geen briefje achter je ruitenwisser te verwachten. Ze rijden in een lange slurf achter elkaar zigzaggend weg, terwijl de raampjes openstaan en hun gelal tot aan het eind van de straat nog te horen is, zwijgen wij bewoners als het graf, is dit de toekomst? Waar niemand meer wat durft?
zaterdag 28 maart 2015
Waar gaat deze rit heen mooie meiden?
Te midden van het tumult, weet ik me verzekerd van een klein tafeltje in de hoek van het cafe.
Mijn espresso, een glaasje water worden door 'n vlotte meid voor me neergezet, met 'n vriendelijke glimlach trekt ze mijn aandacht, weg is ze weer.
In afwachting van mijn afspraak staar ik gedachteloos in het parool, eigenlijk op zoek naar de column van Johan Goossens, een ROC leraar die ik pas ontdekt heb , die niet onverdienstelijk cabaret maakt. Maar vind het niet meteen. Een vrouw tikt op de krant, haar schelle hoge stem vraagt of ik ermee klaar ben. Ik reik hem haar aan, verdwijn in mijn koffie.
Ongeduldig schuif ik heen en weer en kijk naar de tijd. De afspraak is een half uur te laat, dat begint goed. Buiten regent het pijpenstelen, iedereen tracht zich gewapend met een stevige plu van A naar B te bewegen. De wind laat sporen in de plassen na, de mensen met een hond trekken hun viervoeter er snel omheen. Sommige autobestuurders geven niet zoveel om de plassen, rijden er met volle vaart doorheen. De paar fietsers op de weg worden overgoten met het plaswater. Enige verwensingen achter de donkere auto aan met vuisten in de lucht als verzet.
In de kroeg valt mijn aandacht op een mooie vrouw in de hoek. Ze haalt traag haar natte lange haar uit haar gezicht, haar prachtige grote ogen zijn als een mysterie, ze kijken zoekend rond, haast zonder te vinden, of toch. Een lange meid met kort stekelig drie kleuren haar schuift naderbij, ze roept iets onverstaanbaars, de mooie meid glimlacht en steekt vaag haar hand op ten teken van ja.
De stekelmeid haalt de bestelling bij de bar, schuift aan bij de mooie meid. Een dikke knuffel, wilde gebaren zijn het gevolg. Ze zijn beiden doofstom. Hoe snel hun vingers de tekens weten, nog sneller hoe ze elkaar begrijpen lijkt haast een wonder te zijn. Mijn mobiel gaat af het is mijn afspraak, te laat het zou nog wel even duren. File na ernstig ongeluk, het duurt al meer dan een uur, ze praat indringend en los tegelijk, het intrigeert me meteen. Ze weet het prachtig samen te vatten zonder enige sensatiezucht. Wellicht terug te vinden in haar beroep als journaliste. Ze denkt er wel met een half uur te zijn. Ik hang op en zucht maar eens diep.
Ik rol gedachteloos met het bierviltje heen en weer en weet me even geen houding te geven. In gedachten draai ik een oude aflevering van een serie in mijn hoofd af. Die waarvan de schrijfster net van haar ex af is en alleen gaat stappen, zich eerst geneert dat ze alleen aan een tafeltje gaat zitten, dus camouflage artikelen meeneemt als een sigaret, krant of wat anders.
Dat ze er ineens zo klaar mee is en zich niet langer meer wil verhullen, verstoppen,zo voel ik me nu ook, niet meer verschuilen, ja ik zit hier alleen, kun je het zien.
Een oude vriend komt me tegemoet, een kus een handdruk, we wisselen de laatste gegevens uit. Meestal iets van: heb je die nog gezien, nee die is verhuisd, ja Til heeft kanker,Jack heeft na een bergongeluk zijn leven niet meer op kunnen pakken. Ja en mijn moeder is dement geworden, hij ademt zwaar, de zorg ligt nu helemaal bij mij, nu alle tehuizen door bezuinigingen hun deuren lijken te sluiten. Ik zucht nog maar eens. En denk terug aan mijn eigen moeder die we lang in huis hebben verzorgd. Hij grijpt door met Helmuth die zich voor de trein heeft geworpen. Het is net of een sidderaal langs je heen gaat in de zee, even heel schokkend, dan herstelt het zich, zo is dat ook met dit soort van contacten in kroegen. Het is niet mijn plek. Ik ril alsof er iemand over je graf loopt hoor ik mijn moeder dan zacht zeggen, als ze zoiets ervoer. Hij stapt over op een lichtere toon, komende vakantie, hij gaat dit jaar naar New York, of ik nog die kant op ga. Nee dit jaar niet, ik wil dat volgend jaar doen, in combinatie met een reis naar mijn broer in Canada. Hij knikt, zijn mobiel gaat, hij knikt me toe, wijst naar het apparaat. Ja mobiels, ipads bepalen zo het leven van alledag. Ik kan er steeds minder aan wennen.
Mijn ongeduld dwaalt langzaam af naar acceptatie. Ik bestel wat sterkers, dat helpt enorm.
De mooie meid zit plots onbedaarlijk te huilen, de stekeljuf haalt zakdoekjes, ze weet zich met haar houding duidelijk geen raad. Ik zou het wel weten maar ja, het is niet mijn verhaal.
Ondertussen loopt de tijd rustig door, ik ben wel benieuwd naar mijn afspraak. Ongeduldig kijk ik naar buiten in de hoop iets op te vangen. Maar nee, niemand die aan het profiel voldoet.
Als ik plots achter me een paar koude handen op mij ogen krijg, een zachte mooie stem die mij vraagt wie ze is. Chinchin? Mmmm, ze blaast lang in mijn oor, als ik omkijk vallen mijn ogen in een paar prachtig blauw/ grijze kijkers. Haar naam past precies bij hoe ik me haar had voorgesteld.
Kom zeg ik; ga lekker warm zitten, je bent helemaal nat geregend. Ze schudt met haar hoofd van nee,het interesseert haar totaal niet. Zullen we iets bestellen, haar stem daalt, terwijl ze me indringend aankijkt.
Ik tol op mijn benen, iets te weinig gegeten. Ik bestel drankjes, wat te eten. De muziek zwelt aan, er is haast niet overheen te komen. Als ik terugloop naar ons tafeltje, wordt ze wild, trekt me mee naar de dansvloer, in een mum van tijd dwarrelen we in een samenspel alsof we nooit anders deden. Het voelt helemaal geweldig, eindelijk in evenwicht.
Een dronken man met een fles bier in zijn hand tikt tegen ons aan, het bierflesje valt, maakt een enorme troep. Lallend hangt hij tegen Chinchin aan: zo mooie meid hijgt hij, jou wil ik wel even meenemen en verwennen, hij geeft een vette glimlach. Ze laat het zich niet aanleunen, duwt de man tegen de bar, een stevig knietje tegen een zekere plaats doet hem ineens van gedachten wisselen.
Terwijl we ons vermaken valt mijn oog op mijn oude werkgever zij zit met haar man paar tafeltjes verderop. Ik draai om mijn as, trek Chinchin naar achteren, terwijl ik in haar oor fluister dat ik weg wil. Ze knikt. De stekeljuf met de kleuren in het haar kijkt me lang en indringend aan.
De mooie meid is van schrik het toilet ingevlucht, als ik even later ook naar de wc ga, staat ze te janken tegen de handendroger. Ik heb met haar te doen. Haar prachtige mooie lange haar is nat van de tranen. Ze steken wat piekerig in de lucht.
Ik vraag in gebarentaal of ik haar kan helpen, ze is zo verbaasd dat iemand haar taal spreekt, die zelf niet doof is, dat ze me een zoen geeft, gaat snel met haar handen door haar haar. In de spiegel werkt ze snel iets bij en weg is ze weer. Wellicht ten teken dat alles ok is.
Als ik terug kom is het leeg in de hoek.
Chinchin kijkt me uitdagend aan. Zullen we. De regen is opgehouden, het is lekker fris maar niet koud. De bomen staan rustig in de laan alsof ze willen zeggen het is zo wel goed meid. Geniet ervan. We zwaaien als twee kinderen met de handen in elkaar heen en weer. Huppelend vinden we ons een taxi. Een indonesische taxichauffeur met prachtige donkere schitterende ogen trekt ons naar binnen, terwijl hij traag vraagt: waar gaat deze rit heen mooie meiden?
Vlieger op man.
Met de grootst mogelijke zorg heeft moeder haar kindje ingepakt, een wollen muts, handschoenen, als een Michelin mannetje zit het kind achterop de fiets. Maar ook daar de beste bescherming, want kruislings gaan de fietsgordels om het tengere lijfje van haar zoontje heen. Mens mens, als ze van de fiets zou vallen, zit het kind in ieder geval zo supervast blijven zitten dat hij wel in het zadel zal blijven hangen. Vrouwmoedig gaat ze nog een kleine checkup loslaten op het kind, of alles wel echt heel goed vast zit alvorens op weg te durven gaan.
Hard trapt ze zich een weg door het drukke ochtend verkeer heen. Eenmaal een lekker gangetje wordt ze bruusk gestopt in haar rally, een mercedes staat geparkeerd op het fietspad, naast haar zoeft een scootmobiel voorbij die zich ertussen wringt, zodat zij zichzelf genoodzaakt ziet een noodstop te maken. Ze wankelt met haar fiets en weet zich net staande te houden aan een scheef gereden verkeersbord. Het kind dat lekker aan het slapen was achterin wordt met een ruk wakker en begint hevig te huilen.
Moeder plaatst wat verwensingen tegen de niet aanwezige bestuurder, die zich niet in het zicht heeft gezet. Het portier staat open en met enige verbazing ziet de moeder dat de sleutels in het slot zitten. Ze krabt zich maar eens op het hoofd, maar daar trekt de peuter zich helemaal niets van aan. Hij verhevigt zijn gehuil, is helemaal kletsnat van het zweet. Een groep school gaande kinderen komen voorbij, ze zien geen uitweg, rijden met gevaar voor eigen leven maar de weg op. Het gaat allemaal net goed. De bestuurder is nog steeds niet te zien.
Moeder wil haar weg vervolgen, terwijl ze even haar kindje troost en wat te drinken geeft. Ondertussen komen er twee parkeerwachters aan, die zich ineens met haar gaan bemoeien. Ze wordt danig opgefokt hiervan en wijst verbijsterd naar de mercedes. Wilt u uw weg vervolgen zegt een van de twee parkeerwachters plechtig ze wijst ondertussen meteen naar haar kapotte fietslicht!
Moeder kijkt haar verbaasd aan, ze knijpt in haar hand om te zien of ze droomt, maar het gebeurd echt. Ondertussen komt een volkse vrouw met haar twee koters voorbij lopen, ze zucht tis wat hé, verkeersproblemen aanpakken ho maar, maar een onschuldige moeder aanhouden voor een kapotte fietslamp dat wel??? Nou rustig mevrouwtje zegt de parkeerwachter, het komt wel goed hier hoor, niets aan de hand. Maar daar wil de volkse vrouw helemaal niets van weten, ik ben uw mevrouwtje niet, ik maak zelf wel uit of het goed komt,en trouwens aan jou heb ik helemaal geen boodschap: ik mag zeggen wat ik wil, we leven in een vrij land.
Het geeft geen pas dat je haar aanhoudt terwijl die randdebiel daar zijn auto het fietspad blokkeert. De twee koters beginnen tegen de fiets van de moeder aan te trappen. Waardoor de volkse vrouw een ruk aan de arm van een van de kinderen geeft die op hun beurt een enorme huilbui krijgen. Aangezet door de peuter op de fiets is het een orkest waardig.
Inmiddels is de bestuurder weer terug, maar niet zonder slag of stoot mag deze vertrekken. De moeder wil net weer weg gaan rijden als een van de parkeerwachters haar staande houdt. De bestuurder wordt door de andere parkeerwachter flink aan de tand gevoeld. Hij moet papieren overleggen, zijn auto wordt driftig gecontroleerd, de kentekenplaten blijken niet te kloppen. er wordt druk gebeld met de politie. De bestuurder die zenuwachtig heen en weer dribbelt, probeert ook nog wat te bellen om iemand te bereiken. Maar hij wordt terug geroepen, moet in de auto wachten, terwijl de mannelijke parkeerwachter snel de sleutels uit het contact grist.
De vrouwelijke parkeerwachter wil precies van de moeder weten wat ze gezien heeft toen ze haar fietspad geblokkeerd zag. Wanhopig probeert de moeder de vrouw in kwestie te laten weten dat ze naar de kinderopvang moet, dat ze al verlaat is. Daar heeft deze vrouwelijke parkeerwachter, die van het ik ga niet zomaar opzij type, totaal geen boodschap aan. Ze heeft waarschijnlijk net een assertiviteit cursus gevolgd want ze laat zich niet wegzetten.
Afgemeten en zeer traag herhaalt ze aan de moeder haar vraag. De anders altijd zo rustige moeder komt inmiddels op een kookpunt. De volkse vrouw doet ook nog even een duit in het zakje: kan je wel tuig, zie je dan niet dat ze verder mot. Ga boeven arresteren, in plaats van moeders aan te klagen. De beiden kinderen van de volkse vrouw hebben nu een nieuw doelwit gevonden, trappen met al hun kracht tegen de banden van de mercedes aan. Dat vind de bestuurder van deze aangehouden mercedes, weer niet echt fijn, hij wil uitstappen maar wordt met harde hand tegen gehouden door de mannelijke parkeerwachter.
De bestuurder ziet kans het raampje te openen, reikt met zijn arm eruit zodat hij een fikse tik uit kan delen aan een van de kinderen. Dat brengt een hele hoop herrie met zich mee. De volkse vrouw die wel van een robbetje vechten houdt, wordt nou helemaal kwaad. Mot jij schreeuwt ze op luide toon: buitenlands tuig aan mijn kind zitten met je gore poten. Durf je wel.
Ze krijst het uit, zo hard dat de vrouwelijke parkeerwachter hard achteruit valt door de dauw die ze van haar krijgt. Dat tuig briest de vrouw, daar doen jullie niets mee hé, hoont ze, ze ontvlamt haast. In de verte horen we de sirenes van een politiewagen of is het een ambulance. Tegenwoordig met die gelijkgestemde geluiden van ambulance, brandweer en politieauto, weet je helemaal niet meer waar je aan toe bent.De vrouw op de fiets mag uiteindelijk haar weg vervolgen. Maar de volkse vrouw wordt staande gehouden. De kinderen proberen nu de parkeerwachter uit, ze trappen naar haar benen, die net niet geraakt worden. De politie arriveert, neemt de man in hechtenis. De auto blijkt gestolen te zijn. Dat is aardje naar zijn vaartje van de volkse vrouw die meteen weet dat het allemaal tuig is, dat in een mercedes rijdt.
Als zijzelf nog wat verwensingen richting de parkeerwachters uit, valt het de politie op dat dit een belediging van een mens in functie is, zodoende krijgt de volkse vrouw nog een dikke bekeuring op de koop toe. Ze wordt helemaal hysterisch kwaad. Het is zo erg dat de twee agenten nauwelijks de vrouw en de schoppende kinderen onder controle kunnen krijgen. Inmiddels is het opstootje aardig aangevuld met ontevreden bewoners die al gauw iets tegen de politie hebben. De altijd zo rustig ogende straat is nu strijdtoneel van ontevredenheid met alles, de regering, het systeem, de armoede, het alsmaar minder en minder, terwijl de hoge heren ons slopen met meer en meer, de bonussen levendig her en der worden uitgedeeld. Men is het meer dan zat!
De twee parkeerwachters kleuren langzaam rood op,hadden niet gehoopt op zoveel commotie die het aanhouden van de fietser, de volkse vrouw, de bestuurder van de mercedes, in gang hebben gezet. De politie roept versterking op. Binnen no time staan er drie wagens, en een zestal politie agenten om de zaak te beslechten. De volkse vrouw gilt naar een van de kinderen die zich losgerukt heeft, en de straat op is gerend. Ze praat in haar mobiel, rukt nog net haar andere kind vlak voor een BMW van een wisse dood weg. Tuig gilt ze hysterisch al die kl..te BMW'ers dat is allemaal tuig. Het andere kind is inmiddels uit de straat verdwenen, ze gilt naar een agent dat het hun schuld is.
Het verkeer kan geen kant op en een wegomlegging lijkt haast noodzakelijk. De mercedes wordt aan de kant gezet. De man verdwijnt in hechtenis achterin de politie auto. Langzaam rijden de politieauto's de straat uit. De rust keert weer, behalve dan de volkse vrouw, die inmiddels huilend totaal overstuur is en gilt dat ze haar oppas kind kwijt is. Als even later een Hindoestaanse zorgzame oudere meneer met een hevig zich losrukkend kind aan de arm naar haar toekomt, klinkt haar bedankje:
Ach vlieger op man. Ze grijpt beiden kinderen en rent de straat uit. Terwijl iedereen haar verbijsterd nastaart.
donderdag 26 maart 2015
Mam je kan toch gaan daten?
Bij ons in de straat is er een soort gewoonte gegroeid, om elkaar buiten te treffen. Met als gevolg dat hele horden mensen buiten, meestal met luide stem, tegen elkaar spreken. Het luide zit hem in het feit dat twee derde van de straat al een respectabele leeftijd heeft bereikt, met alle gevolgen van dien, een daarvan is het terugzakken van het gehoor.
Ditmaal raken de expats uit Algerije in gesprek met onze buren. Buurvrouw en haar man zijn lid van een kerk, beiden hebben bijna altijd een stuurs, nors gezicht maar ze bestieren de straat. Gek genoeg vertelt het gezicht een ander verhaal dan hun daden. Ze hebben overal hun hand in, helpen met elk gezin, door soms een troostend woord of ondersteuning, dan weer de planten water geven, of de hond uitlaten, letten op het huis als men op vakantie gaat, zorgen voor het vuil op tijd naar buiten voor de ouderen onder ons. Reuze handig allemaal.
Alleen met ons hebben ze niet zoveel op. Het is ook ingewikkeld. Ze kunnen daarentegen enorm zeuren naar ons toe over de schutting in de tuin. Die wij lekker knallend geel hebben geschilderd, maar o, jee er zijn wat druppels op hun kant gekomen en die is lekker donkergroen. Wie schildert een schutting nou geel, dat kwam er nog net niet uit. Wij werden op het matje geroepen, moesten eraan geloven. Hun norse en stuurse manier van doen zorgt ervoor dat we overstag gaan en hun opdracht aan ons, dure verf voor ze kopen,zodat ze gratis hun schutting kunnen verven. Wij wilden ervan af, buren ruzie zien we niet zoveel in. Maar het is natuurlijk onzin. Zij schilderen op hun beurt weer alles aan hun kant groen en dat lekte weer net zo hard aan onze kant zieligjes over het mooie geel. Alleen zijn wij zo slim of juist zo dom, om er niets meer mee te willen doen.
Als we iets erg vervelend vinden, kijk het tv programma Rijdende Rechter brrr, zijn ruziënde buren over bladeren in hun tuin van een boom ja deh...,gek hé. Of barbeque's die ruiken, en zo een handvol onzin, waarmee men elkaar graag om de oren mept, en zo het leven enorm lastig maakt. Kort en goed, terug naar die sporadische zaterdagochtenden die je graag wilt gebruiken om nog even wat langer te blijven liggen. Mijmerend in je eigen gedachten, sfeer, en ritme.
Helaas met luide stem word je wakker geblazen. Soms hangen er nog kinderen bij,die duidelijk verder willen, dat completeert het geheel leuk met geschreeuw of gehuil, indianenkreten,hondengeblaf, om van de zwaar ronkende motor, van buurman daarnaast maar niet eens te spreken, die zich ertussendoor wringt.
Ditmaal gaat het gesprek over scheiden. Buurvrouw weet uit haar bekende bronnen dat twee derde van deze buurt gescheiden is, of alleen woont. Voor wie het weten wil op de vroege zaterdagmorgen zo rond 9 uur. De hond blaft luid doet ook een duit in het zakje. Een zekere duit want een kreet en een vermaning zijn direct het gevolg. De Algerijnse schreeuwt naar haar dochter of ze nog een hondenzakje heeft, kennelijk niet, want er wordt druk gevloekt. Dit in het bijzijn van mijn buurvrouw die hier absoluut niet van gediend is, zo weet ik uit eigen ervaring, en zich nu genoodzaakt ziet zeven weesgegroeten te gaan brengen. Ze zegt alleen wijselijk niets. Misschien heeft ze de Franse vloeken niet als zodanig herkend, of houdt ze zich van de domme?
Expats reageren door verder heel druk te praten in hun eigen taal. Het lijkt erop dat de Algerijnse het wel genoeg vindt met die buurvrouw. In het Frans verwenst ze deze buurvrouw, die waarvan ze denkt dat ze toch de taal niet machtig is, hetgeen ook zo lijkt. Wat ik in het Frans hoor liegt er niet om, buurvrouw blijft toch heel vriendelijk tegen hen aanpraten.
Of is het de hand van God, die haar zegt hier niet op in te gaan, en de vloeken te negeren? Zo lig ik mijn zaterdagmorgen van niet uitslapen, te verwerken. Buurvouw herneemt haar onderwerp, zegt nog maar eens dat er zoveel scheidingen zijn en niemand zich meer inzet om vanuit enige spirituele achtergrond, je de noodzaak voelt er iets van te maken, om elkaar toch te behouden uit liefde, het is alsof ze predikt, ze verheft haar stem om haar boodschap over te brengen. Maar deze blijft hangen in het luchtledige zo lijkt het.
De Algerijnse man praat duidelijk zachter, hij heeft een mooie zangerige stem, die je meeneemt, naar buitenlandse sferen. Ik zie mezelf met een Arabische outfit aan op een kameel, zachtjes met een soort van buigende loop door de woenstijn. Zachte woestijnwind, mooie muziek, prachtige donkerbruine mannenogen die mij diep aankijken, en liefdevol omarmen....Ik weet me betoverd. Dan ineens wakker geschud door verheffende stemmen. De Algerijnse is het zat en trekt een van de kinderen mee. De buurvrouw heeft ongewild, met haar onderwerp van gesprek iets aangeraakt. Een furieuze Franse vrouwenstem begint haar man totaal uit te schelden zomaar op straat. Dat ze helemaal klaar met hem is.
Buurvrouws stem: met geruststellende klanken probeert zij de vrouw die zich als een fenix onthuldt te kalmeren, maar het is ijdele hoop. De Algerijnse moeder verwenst haar man dat hij haar expres zo laat wachten. De man in kwestie ziet in de buurvrouw een handige hulp, wil haar zeker niet zomaar met een woordje van dag, dag, afschepen. Ineens klinkt een heldere kinderstem met een fraai Frans accent luid door de vroege zaterdagmorgen heen: Mam je kunt toch gaan daten?
Ineens kalmeert de vrouw volledig, het kind heeft kennelijk een snaar geraakt. Het wordt ijselijk stil, er klinkt nog wat gemompel van de buurvrouw die kennelijk onhandig met de situatie die ze heeft aangezet handenwringend staat te tutten zo stel ik me voor. Ook de hond houdt zich rustig. Ik lig te wachten tot het verhaal zich verder ontwikkelt, zo nieuwsgierig, ik hel er bijna toe over om mijn verborgen staat prijs te geven door naar het raam te lopen. Maar dat vind ik nou net weer te genant. Dus maar rustig afwachten. Plots klinkt een hardverscheurende vrouwenstem die barst los in hevig gehuil.
De mannenstem zegt iets in een dialect waardoor ik geen idee heb hoe het verhaal zich nu ineens lijkt te ontwikkelen. Wat is het toch jammer dat je als mens zo beperkt bent met je talenkennis. Toch maar weer eens een talencursus doen? Een andere zeer directief Nederlands klinkende mannenstem overstemt het geheel, ik hoor hoe de buurvrouw zich haast biddend achteruit probeert te praten terug naar haar veilig lijkende huisdeur, de plek vanwaaruit de mannenstem vermoed ik heeft geklonken.
De hond huilt ineens als een wolf, als het dan ook nog plots heel hard begint te regenen, lijkt dit bizare toneelstuk te gaan eindigen met een open eind, of toch niet zo open? De Algerijnse man blaft wat bevelen, ik hoor hoe de kinderen hard weglopen, een voordeur slaat dicht. De Algerijnse vrouwenstem verheft zich nog een maal heel angstig klinkt het door de huisdeur heen. Mijn hart klopt in mijn keel. Bionische ogen zouden nu wel van pas kunnen komen. Het is stil. Een gruwelijk hard klinkende donder haalt me helemaal uit mijn ritme en van mijn à propos. Inmiddels hoor ik de directieve mannenstem van mijn buurman, arme buurvrouw de huid volschelden. Toch niet zo christelijk mijmer ik verder. Dan worden de stemmen gemoffeld en sterft het stil.
Zomaar een zaterdagmorgen die niet echt gaat zoals ik het wil....
vrijdag 20 maart 2015
We hebben niet geleerd te sterven.
Zachtjes rijdt de ambulance de straat in, ze halen iemand op en rijden weg. In de auto wordt onmiddelijk hulp geboden, om de ergste pijn te dimmen. Direct naar de Spoedeisende Hulp, die is leeg en verlaten, het ziekenhuis wordt verbouwd. Het is lekker warm. De zorg komt meteen op gang, infuusnaaldje, pijnmedicatie, onderzoeken. Het hele rijtje wordt zorgvuldig door een arts met een grappige Belgische tongval afgewerkt. Door de verbouwing zijn er weinig kamers, zo verblijf je dan ook in de Spoedeisende hulp, het heeft wel wat van een film. In gedachten terug naar een aantal jaren geleden waar een arts een dermate fout bij mij heeft gemaakt dat ik tien jaar na dato nog loop te tobben met mijn gezondheid, hij zou het eens moeten weten. Op deze afdeling heerst een prima sfeer, er wordt druk gelachen en veel jong volk die zich kundig toont in alle processen. De nacht verloopt redelijk.
De volgende dag is er weer plek op een zaal. Daar verblijft een meneer met een grote voet met een ontsteking, ooit doorgelopen ermee en nu waarschijnlijk voor altijd een vergrote voet. Daarnaast een dame van stand geweest, ze is ernstig gevallen, gebroken heup, terminaal kanker, ze wil niet meer. Maar zijn haar kinderen wel al op de hoogte? Ze zou graag gaan voor de operatie, maar in de middag komen twee dames zo vriendelijk met haar praten over Euthenasie, dat ze twijfelt.
Ze richt zich tot mij : ik ben lid van vrijwillge Euthanasie, ik heb het vaak zo vaak met mijn twee zonen besproken, maar de een praat niet meer met mij, ze vinden het maar niets. Mevrouw ik snap zo goed waar u mogelijkerwijs mee worstelt, maar u moet doen wat voor u goed is. U bent uw eigen regisseur. Ik ben terminaal zegt ze, wijst op haar gebroken been en heup, ik weet niet hoe ik eruit kom. Ze spreekt moeilijk, want haar gebit ligt ergens voor haar, het past niet meer zo goed zegt ze, terwijl ze half ontkleed in haar operatiejasje ligt te wachten, op een mogelijke operatie.Traag eet ze het brood op dat haar is aangeboden. Daardoor weten wij al dat er van een operatie wellicht niets zal komen. Zijzelf blijft maar herhalen dat ze zo naar de OK moet. Ze kijkt me indringend aan, en zegt; " voor het leven krijg je van alles mee, " maar we hebben nooit geleerd te sterven hé?
Het wordt heel erg stil op de zaal. Zelfs achter het gordijn waar de meneer zich met de voet ophoudt is het pijnlijk stil. De zuster komt, zegt dat er van een operatie niets zal komen, omdat de plannen na het bezoek van de twee dames veranderd zijn. De dame in kwestie reageert verward. Ze twijfelt, is er ruimte voor twijfel? Wat is dat moeilijk, zo maar even, terwijl je 93 bent, op een woensdamiddag besluiten, na het weten van terminaal kanker, en een breuk dat je leven voorbij is? Wat gaat er dan allemaal niet door je heen? In de avond komt haar zoon, met zijn vrouw op bezoek, hij heeft het er heel erg moeilijk mee, we voelen ons allemaal te veel op zaal, maar weg kun je niet.
Gebonden aan infuus, in een veel te kleine ruimte met vier is het eerder overleven. Dat gaat toch heel aardig. Je ziet het breekbare leven van een mens in heel haar oorsprong tot het eind voorbij gaan.
Mijn andere buurvrouw is deze vroege ochtend ernstig gevallen, haar man die Alzheimer heeft riep, ze is in de haast om naar hem toe te gaan gevallen over een losliggend kleedje. Ze komt nu net terug van de OK maar heeft duidelijk een verkeerde beweging gemaakt, het bloed drupt op de grond. De zuster gebeld maar er komt niemand, dus in de benen om er een te halen. Het wordt kundig opnieuw verbonden. Ondertussen geeft het ons allemaal even tijd om bij te komen.
De volgende dag is er weer plek op een zaal. Daar verblijft een meneer met een grote voet met een ontsteking, ooit doorgelopen ermee en nu waarschijnlijk voor altijd een vergrote voet. Daarnaast een dame van stand geweest, ze is ernstig gevallen, gebroken heup, terminaal kanker, ze wil niet meer. Maar zijn haar kinderen wel al op de hoogte? Ze zou graag gaan voor de operatie, maar in de middag komen twee dames zo vriendelijk met haar praten over Euthenasie, dat ze twijfelt.
Ze richt zich tot mij : ik ben lid van vrijwillge Euthanasie, ik heb het vaak zo vaak met mijn twee zonen besproken, maar de een praat niet meer met mij, ze vinden het maar niets. Mevrouw ik snap zo goed waar u mogelijkerwijs mee worstelt, maar u moet doen wat voor u goed is. U bent uw eigen regisseur. Ik ben terminaal zegt ze, wijst op haar gebroken been en heup, ik weet niet hoe ik eruit kom. Ze spreekt moeilijk, want haar gebit ligt ergens voor haar, het past niet meer zo goed zegt ze, terwijl ze half ontkleed in haar operatiejasje ligt te wachten, op een mogelijke operatie.Traag eet ze het brood op dat haar is aangeboden. Daardoor weten wij al dat er van een operatie wellicht niets zal komen. Zijzelf blijft maar herhalen dat ze zo naar de OK moet. Ze kijkt me indringend aan, en zegt; " voor het leven krijg je van alles mee, " maar we hebben nooit geleerd te sterven hé?
Het wordt heel erg stil op de zaal. Zelfs achter het gordijn waar de meneer zich met de voet ophoudt is het pijnlijk stil. De zuster komt, zegt dat er van een operatie niets zal komen, omdat de plannen na het bezoek van de twee dames veranderd zijn. De dame in kwestie reageert verward. Ze twijfelt, is er ruimte voor twijfel? Wat is dat moeilijk, zo maar even, terwijl je 93 bent, op een woensdamiddag besluiten, na het weten van terminaal kanker, en een breuk dat je leven voorbij is? Wat gaat er dan allemaal niet door je heen? In de avond komt haar zoon, met zijn vrouw op bezoek, hij heeft het er heel erg moeilijk mee, we voelen ons allemaal te veel op zaal, maar weg kun je niet.
Gebonden aan infuus, in een veel te kleine ruimte met vier is het eerder overleven. Dat gaat toch heel aardig. Je ziet het breekbare leven van een mens in heel haar oorsprong tot het eind voorbij gaan.
Mijn andere buurvrouw is deze vroege ochtend ernstig gevallen, haar man die Alzheimer heeft riep, ze is in de haast om naar hem toe te gaan gevallen over een losliggend kleedje. Ze komt nu net terug van de OK maar heeft duidelijk een verkeerde beweging gemaakt, het bloed drupt op de grond. De zuster gebeld maar er komt niemand, dus in de benen om er een te halen. Het wordt kundig opnieuw verbonden. Ondertussen geeft het ons allemaal even tijd om bij te komen.
vrijdag 6 maart 2015
Werk in uitvoering!
Een karretje van de gemeente blokkeert de straat. Drie mensen staan wat moeilijk te kijken en te roken bij een gat in de stoep en deels op de weg. Ik kom net aanrijden met mijn vriendin die in de straat afgezet moet worden. De gezichten van deze ongetwijfeld harde werkers laat geen glimp van medeleven zien als wij met onze handen omhooggeheven wijzen dat we erlangs willen. Ze blijven staren in het gat alsof er straks de net overleden Spock uit Startrek uit omhoog gaat komen met zijn spaceship. Ik draai vrouwmoedig mijn autootje om en rijdt even later gewoon het deel in waar ik niet in mag rijden, om te komen waar ik wil wezen.
De glazenwasser kijkt me meewarig aan. Tjs je moet improviseren knul roep ik door het raampje. Hij knikt, zo is het. Meer bewoners volgen als een file achter mij aan. Het voelt wel dolkomisch, allemaal omdat drie heren het verdomme om hun auto opzij te zetten om ons er langs te laten. Tsja wat is dat toch in Nederland. Waar we meer en meer straten openleggen, wegen bouwen. Maar vooral, lijkt het alsof je het voor jezelf maar uit moet zoeken, hoe je ergens langs overheen of doorheen komt. Waar enkele jaren geleden nog mooie bordjes met omleiding of enige wegbewijzering stond, zie je nu vermoeide koppen knikken en je met de rug aankijken.
Maakt het niet meer uit? Zijn we met onze ipads, mobiels, en lichtgevende apparaten die piepen en knikjes geven totaal versufd geraakt? In gedachten schieten de witte vliegjes resistente paprika's door mijn hoofd. Het komt wellicht doordat een mevrouw met een kleine hond met een knalrood jackje aan zich net tussen mijn auto en de stoep wringt. Het is dat ik langzaam manoevreer, want anders, broodje hondworst?
Het knalrode jackje van de kleine hond,brengt me bij een programma op tv, over de grote
Multinationals en hun rode paprika, die witte vlieg resistente paprika, waarmee deze jongens bakken met geld verdienen, waar ze patent op aanvragen en krijgen???!! Hoe gek zijn we geworden, dat we in universiteiten ons bezig houden met goede zaden. Deze gratis verstrekken. Zodat deze grote jongens ermee verder kunnen. Die ontwikkelen verder en hupsakee, weg is de kleine man op het land met zijn gekweekte lange brocoli zodat die makkelijker geplukt kan worden. Ik lach om mijn eigen gedachtensprong. Maar het gaat mij erom dat we dingen meer en meer uit handen geven, en niet weten waar ons dat in de toekomst zal gaan brengen. inmiddels heeft de hele stoet zijn auto gekeerd, en staan we allemaal weer met de neuzen de juiste kant op.Tsja mompelt mijn overbuurman, tis wat hé. Ja zeg ik, werk in uitvoering zo lijkt het. Hij wijst mij op de enorme bakken, ook onze straat moet eraan geloven. Het nieuwe vuilverwerksysteem. Voor de helft van de straat is dat best een hele klus. Niet iedereen is even fief. Tsja zegt hij maar weer en krabt op zijn hoofd. Paar haartjes staan potsierlijk overeind nu. Ik kan amper een lach onderdrukken. Hoe gaat u dat doen? Ach zegt ie en wrijft over zijn hoofd waardoor de haartjes weer gaan slapen. Wat dacht je van zakje voor zakje? Ondertussen wordt er flink getoeterd. Het blijkt een van de laatste keren te zijn dat het vuil nog ouderwets opgehaald gaat worden. Ook zij kunnen niets doen aan de drie heren die nog steeds zich verdiepen in het gat in de grond. Tis toch wat zegt mijn buurman weer.Hij buigt zich over naar zijn auto en poetst de vogelpoep met een doekje weg. Het blijft soms wel klunen vind je niet. Ik was het helemaal met hem eens.
De glazenwasser kijkt me meewarig aan. Tjs je moet improviseren knul roep ik door het raampje. Hij knikt, zo is het. Meer bewoners volgen als een file achter mij aan. Het voelt wel dolkomisch, allemaal omdat drie heren het verdomme om hun auto opzij te zetten om ons er langs te laten. Tsja wat is dat toch in Nederland. Waar we meer en meer straten openleggen, wegen bouwen. Maar vooral, lijkt het alsof je het voor jezelf maar uit moet zoeken, hoe je ergens langs overheen of doorheen komt. Waar enkele jaren geleden nog mooie bordjes met omleiding of enige wegbewijzering stond, zie je nu vermoeide koppen knikken en je met de rug aankijken.
Maakt het niet meer uit? Zijn we met onze ipads, mobiels, en lichtgevende apparaten die piepen en knikjes geven totaal versufd geraakt? In gedachten schieten de witte vliegjes resistente paprika's door mijn hoofd. Het komt wellicht doordat een mevrouw met een kleine hond met een knalrood jackje aan zich net tussen mijn auto en de stoep wringt. Het is dat ik langzaam manoevreer, want anders, broodje hondworst?
Het knalrode jackje van de kleine hond,brengt me bij een programma op tv, over de grote
Multinationals en hun rode paprika, die witte vlieg resistente paprika, waarmee deze jongens bakken met geld verdienen, waar ze patent op aanvragen en krijgen???!! Hoe gek zijn we geworden, dat we in universiteiten ons bezig houden met goede zaden. Deze gratis verstrekken. Zodat deze grote jongens ermee verder kunnen. Die ontwikkelen verder en hupsakee, weg is de kleine man op het land met zijn gekweekte lange brocoli zodat die makkelijker geplukt kan worden. Ik lach om mijn eigen gedachtensprong. Maar het gaat mij erom dat we dingen meer en meer uit handen geven, en niet weten waar ons dat in de toekomst zal gaan brengen. inmiddels heeft de hele stoet zijn auto gekeerd, en staan we allemaal weer met de neuzen de juiste kant op.Tsja mompelt mijn overbuurman, tis wat hé. Ja zeg ik, werk in uitvoering zo lijkt het. Hij wijst mij op de enorme bakken, ook onze straat moet eraan geloven. Het nieuwe vuilverwerksysteem. Voor de helft van de straat is dat best een hele klus. Niet iedereen is even fief. Tsja zegt hij maar weer en krabt op zijn hoofd. Paar haartjes staan potsierlijk overeind nu. Ik kan amper een lach onderdrukken. Hoe gaat u dat doen? Ach zegt ie en wrijft over zijn hoofd waardoor de haartjes weer gaan slapen. Wat dacht je van zakje voor zakje? Ondertussen wordt er flink getoeterd. Het blijkt een van de laatste keren te zijn dat het vuil nog ouderwets opgehaald gaat worden. Ook zij kunnen niets doen aan de drie heren die nog steeds zich verdiepen in het gat in de grond. Tis toch wat zegt mijn buurman weer.Hij buigt zich over naar zijn auto en poetst de vogelpoep met een doekje weg. Het blijft soms wel klunen vind je niet. Ik was het helemaal met hem eens.
Abonneren op:
Posts (Atom)