vrijdag 1 januari 2016
Niet meer vluchten.
Ik ben mijn hele leven op de vlucht. Voor ziekte, benauwdheid, ongemak en pijn. Niet kwetsbaar zijn, niet ziek willen worden. Toch word ik ziek, het moest en zou me iets leren.Nu ik een halve eeuw van mijn leven doorgerend ben en gevochten heb, kom ik tot staan. Kijk achterom en zie wat ik gemist heb. Veel, maar nu ben ik wakker. Zoals een kunstenaar het vast legt in haar schilderij,waar een toneelspeler in het moment zijn ziel blootlegt en meteen het applaus ontvangt, een schrijver zich werpt in het papier.Toch is alles vergankelijk, gaat over en weer voorbij. Waarom zal je willen bewaren, voor wie en wat, een nageslacht, ze zoeken liever zelf hoe het leven in elkaar steekt. Ik heb geen nageslacht. Wilde het nooit en toen ik het wilde was ik te laat. Niet triest, niet ongelukkig, het was gewoon zo. Streel met mijn hand de waterkant, mijn ogen glijden over het riet. In de verte hoor ik een roerdomp het diepe geluid trekt me naar binnen en maakt me rustig. De kano glijdt door het water, aalscholver beschermd haar jong. De ochtend mist trekt op en wat vaag is wordt helder. Diep in gedachten observeer ik de man in de kano, hij schijnt zich niemand bewust. Zijn peddels glijden in een gestaag tempo door het water en soms stopt hij om te kijken met zijn kijker. Een reusachtige zeearend, zweeft over onze hoofden op zoek naar het nest. Haar jong zit hoog en droog en maakt geluiden die diep in je huid krassen. Tegen het dode hout van geknakte bomen groeien grote zwammen. De natuur laat je alles vergeten, in diepe meditatie gehuld ben ik zo een paar uur verder. Als mijn oog valt op een veertje in het water dat langs me heen dobbert. De zon komt op, het water wordt van brons ineens zilver. Ik kijk op een ondergelopen stuk land waar de koeien vol in het water staan en de vogels het naar hun zin hebben. Aalscholvers in grote getale. Ze kunnen diep duiken en lang onder water blijven. Ik grinnik in mezelf om de vergelijking. Wij kunnen ook heel diep duiken in het leven, lang onder blijven eer we boven komen drijven. De zilverreiger met haar galante nek weet een vis om de tuin te leiden en snel steekt ze haar raar bewegende kop in het water en heeft in een keer beet. Nederland is mooi zucht ik in mezelf, als ik mijn mobiel hoor trillen. Ik druk het weg. Vandaag wil ik niets van dat alles. Vandaag ben ik hier. Achter mij zie ik schapen, een vrouwelijke herder beweegt met ze mee. Ik hou me rustig, ze trekken voorbij. Een kleine vogel die ik niet thuisbreng zit naast me. Wel grappig want ik heb geen idee hoe lang ze er al zit. Zij bekijkt mij zoals ik de rest bekijk. De natuur is mooi. Alles gaat haast als vanzelf. De stad trekt aandacht in de verte hoor ik knallen het naderende nieuwe jaar kondigt zich aan. We nemen van veel zaken afscheid, de oude tijd maakt plaats voor nieuwe tijd voor een nieuw leven opnieuw beginnen, telkens weer, en het maar niet erg vinden. Net als een toneelspeler elke keer weer de eerste verwondering opzoekt na het voor de twee honderdste keer spelen van hetzelfde stuk.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten