zondag 24 januari 2016

Is Rust het Nieuwe Goud?


Transcendente meditatie, 20 jaar geleden begon ik daar mee. Wat me erin aantrokrust, het bij jezelf zijn. De mensen die ik erover sprak straalden licht en energie, evenwicht en harmonie uit. Ik wil wel eens weten wat dit inhoudt en ga erheen. Binnen enkele weken heb ik mijn eigen begeleider, ben ik ingewijd en mag ik er verder niet over spreken, krijg ik een op mijn persoon afgestelde Mantra. Het is bijzonder. Een ander beroep, het werk dat daaruit volgt maakt het voor mij makkelijker om andere wegen te onderzoeken. Zo kom ik terecht bij zenmeditatie. Een eenvoudige huiskamer middenin de stad, een wat stoffige leraar, maar die me wel meteen opvalt door zijn integere, sterke eenvoudige aanwezigheid.  Het intake gesprek leidt al snel tot de meditatie. ZazenJe leert hoe juist te zitten op een kussentje, de ademhaling te volgen, de gedachten die er altijd zijn, voorbij te laten trekken. Het zitten, de ademhaling, zaken in je hoofd die de aandacht trekken toch vooral voorbij te laten gaan en te zien dat jij je ze niet bent. In de groep zitten gemotiveerde mensen, ze hebben een gemeenschappelijk doel, dat lijkt hun allemaal héél duidelijk te zijn, maar voor mij is het een aaneenschakeling van onhandig zoeken, in woord, beweging, lopen, weer zitten. Toch is er iets in me dat het gevoel heeft thuis te zijn gekomen. Al snel leer ik de gebruiken kennen, kom ik dieper in de wereld van de zenmeditatie terecht. Het boeit me zo dat ik misschien wel voor het eerst echt de behoefte voel een stap verder te willen maken dan ik gewend was voorheen te doen.  Na een jaar word  ik Jikido, degene die de bel slaat en het tempo van de groep aangeeft. Toch is dit niet genoeg, ik wil nog verder,dieper, meer. Ik wil wel eens een sesshin meemaken, dat is een lange aaneengesloten periode waarin je met elkaar zit, mediteert zonder te spreken, afgewisseld door samu: korte werkperioden, en eten. De abt houdt een Dharma-toespraak over eerdere meesters en situaties. Er is ook tijd met de abt of jouw meester zo je die al hebt gevonden. Meerdere sesshins volgen, het is een fantastische ervaring. Het vroege opstaan is voor mij geen probleem ik zorg  er altijd voor als eerste te zitten in een compleet lege zendo. Alsof ik in mediteren het beste wil zijn. Zo gaat het een aantal jaren gestaag door. Paar zeer heldere momenten van inzicht maken ook dat ik gemotiveerd blijf. Uiteindelijk wil ik de bijzondere stap maken, zo besluit ik in 2005 jukai  te willen doen.Daarvoor zit nog een stap:je kiest je leraar en de leraar kiest jou, dit heet Shoken. Dat is nogal wat, mijn familie stelt vragen, ze laten me weten, dat ik als katholiek opgevoed meisje nu het geloof van mijn ouders in twijfel  trek of afsta. Ik laat me niet van het ingeslagen pad trekken.Alvorens Jukai te kunnen doen is het zaak dat je een rakusu maakt. Het is een klein lapje dat je op de borst draagt, dat de mantel van de Boeddha voorstelt, op de achterkant komt je Dharma-naam te staan. Ook laat ik voor deze Jukai een robe maken. Ik heb nog heel wat magische stappen en opdrachten te doen alvorens de Jukai te mogen ontvangen. Maar dan is het moment daar dit is een heel opvallende en intense ervaring van veel buigen en beloven. Inmiddels zijn de jaren voorbij gevlogen. Het zal nu ongeveer twee jaar geleden zijn dat bij mij op de trap de foto met deze Jukai-ceremonie plotseling naar beneden valt. Beetje bijgelovig als ik ben is dit voor mij wel een dingetje. Als ook een prachtige mooie uit Egypte meegenomen scarabee door mijn nieuwe kittens aan gruzelementen kapot valt weet ik het zeker, ik daal af in de chaos. Vervolgens ga ik ook nog door mijn rug. Wanhopig en vertwijfeld blijf ik in gepeins achter. Uiteindelijk trek ik mezelf los. Is het niet juist dat je alles verliest. Nergens aan vast kunt klampen. Gaat het in de kern niet daarover. Boeddha verliet huis en haard. Jezus offerde zich op. Zo zijn er tal van voorbeelden. Ik verdiep me in vrijwilligerswerk, doe gewoon heel erg mijn best. Maar het knaagt, ik zit al tijden niet meer zoveel als ik wil. Mijn  laatste sesshin ben ik met een enorme ingehouden woede vertrokken,  gemaskeerd door een vrolijke lach nog voor het feest kon beginnen. Met mijn zenmaatje bespreek ik vervolgens over wat er met mij gebeurt. Toch is het in mijzelf dat ik het moet zien op te lossen. Het vertrouwen is weg, toen ook nog een zeer integere abt en leraar vreemdging met een zen-studente was het voor mij helemaal gedaan. Net nu we de perikelen rond seks en misbruik bij de RK-kerk een beetje achter ons hebben gelaten, begint het boeddhisme  ermee.Terwijl ik naar buiten toe juist iedereen tracht te motiveren om door te gaan en die abt/ leraar niet te veroordelen. Want iedereen maakt fouten, trekt  het wantrouwen van en in het geloof en de mens die het beheert,  alles wat ermee samenhangt, mij helemaal de put in. Thich Nhat Hanh krijgt een beroerte en komt in een rolstoel. Voor mij is hij mijn grote voorbeeld. Ik weet nog hoe ik achter hem stond in de tijd dat hij in het congresgebouw was. Zo getroffen door zijn aanwezigheid, zang,  rustige stem. Zijn duidelijke , vooral eenvoudige speeches beroeren nog steeds mijn hart. Moet dit alles mij iets duiden, dat ik het zelf moet doen?Ik was letterlijk gevallen over mijn mantel, nu lig ik op de grond. Het leven de laatste jaren is getekend geweest door ziekteIk was gevloerd, opgekrabbeld mijn moeder verzorgd, mislukte relatie tussendoor, mijn dierbare vriend  een hartstilstand, daarna de hoop van en in het geloof totaal verzwolgen. Moet je alles verliezen, om uiteindelijk totaal vrij te worden. Op de achtergrond loopt mijn gezondheid nog steeds mee, altijd zeurt ze om aandacht. De maten van ziek zijn verhinderd voor mij het lange zitten. Mijn moeder overlijdt. Sesshins lukken ineens niet meer. Verloren en gedeprimeerd verdwijn ik keer op keer het ziekenhuis in. Mijn eigen leraar staat ineens met een roos in het ziekenhuis voor me. Het licht mijn donkere situatie enigszins op. Toch lukt het me om na deze zeer ernstige ziekteperioden, weer terug te komen op het nest. Maar alles staat me ineens zo tegen. De riedels,rituelen, het " stille moeten". In gedachten herhaal ik langzaam: gevallen over mijn mantel en het Heilige moeten heen, blijf ik op de vloer ,kijk naar de lucht. Ineens ben ik weer het kind dat veel op bed ernstig ziek ligt te wezen terwijl leeftijdsgenoten buiten spelen en ik met hoge koorts en heel erg benauwde ademhaling, mijn tijd loop te verbijten in bed. Toen mediteerde ik al in bed om te overleven. Vele malen wenste ik diep in te slapen om nooit meer wakker te worden. Gewoon niet meer willen. De moed is op. Zoals mensen tegen kankerpatiënten maar blijven zeggen dat ze moeten blijven vechten, maar wat als je niet meer kan, wat als je het moeten zat bent, het vechten moe, of gewoon wilt opgeven. Ben je dan minder waard als je het niet meer weet of wilt. Wie bepaalt dat eigenlijk. Hebben we een norm vastgesteld, dat is goed en dat is slecht. Ik weet het niet, misschien is dat een goed nieuw begin?

vrijdag 1 januari 2016

Niet meer vluchten.

Ik ben mijn hele leven op de vlucht. Voor ziekte, benauwdheid, ongemak en pijn. Niet kwetsbaar zijn, niet ziek willen worden. Toch word ik ziek, het moest en zou me iets leren.Nu ik een halve eeuw van mijn leven doorgerend ben en gevochten heb, kom ik tot staan. Kijk achterom en zie wat ik gemist heb. Veel, maar nu ben ik wakker. Zoals een kunstenaar het vast legt in haar schilderij,waar een toneelspeler in het moment zijn ziel blootlegt en meteen het applaus ontvangt, een schrijver zich werpt in het papier.Toch is alles vergankelijk, gaat over en weer voorbij. Waarom zal je willen bewaren, voor wie en wat, een nageslacht, ze zoeken liever zelf hoe het leven in elkaar steekt. Ik heb geen nageslacht. Wilde het nooit en toen ik het wilde was ik te laat. Niet triest, niet ongelukkig, het was gewoon zo. Streel met mijn hand de waterkant, mijn ogen glijden over het riet. In de verte hoor ik een roerdomp het diepe geluid trekt me naar binnen en maakt me rustig. De kano glijdt door het water, aalscholver beschermd haar jong. De ochtend mist trekt op en wat vaag is wordt helder. Diep in gedachten observeer ik de man in de kano, hij schijnt zich niemand bewust. Zijn peddels glijden in een gestaag tempo door het water en soms stopt hij om te kijken met zijn kijker. Een reusachtige zeearend, zweeft over onze hoofden op zoek naar het nest. Haar jong zit hoog en droog en maakt geluiden die diep in je huid krassen. Tegen het dode hout van geknakte bomen groeien grote zwammen. De natuur laat je alles vergeten, in diepe meditatie gehuld ben ik zo een paar uur verder. Als mijn oog valt op een veertje in het water dat langs me heen dobbert. De zon komt op, het water wordt van brons ineens zilver. Ik kijk op een ondergelopen stuk land waar de koeien vol in het water staan en de vogels het naar hun zin hebben. Aalscholvers in grote getale. Ze kunnen diep duiken en lang onder water blijven. Ik grinnik in mezelf om de vergelijking. Wij kunnen ook heel diep duiken in het leven, lang onder blijven eer we boven komen drijven. De zilverreiger met haar galante nek weet een vis om de tuin te leiden en snel steekt ze haar raar bewegende kop in het water en heeft in een keer beet. Nederland is mooi zucht ik in mezelf, als ik mijn mobiel hoor trillen. Ik druk het weg. Vandaag wil ik niets van dat alles. Vandaag ben ik hier. Achter mij zie ik schapen, een vrouwelijke herder beweegt met ze mee. Ik hou me rustig, ze trekken voorbij. Een kleine vogel die ik niet thuisbreng zit naast me. Wel grappig want ik heb geen idee hoe lang ze er al zit. Zij bekijkt mij zoals ik de rest bekijk. De natuur is mooi. Alles gaat haast als vanzelf. De stad trekt aandacht in de verte hoor ik knallen het naderende nieuwe jaar kondigt zich aan. We nemen van veel zaken afscheid, de oude tijd maakt plaats voor nieuwe tijd voor een nieuw leven opnieuw beginnen, telkens weer, en het maar niet erg vinden. Net als een toneelspeler elke keer weer de eerste verwondering opzoekt na het voor de twee honderdste keer spelen van hetzelfde stuk.