Gewoon zomaar een dag in de week, we rijden naar een mooi gebied met veel groen en bomen, lekker even wandelen in de vroege ochtend. Bladeren dwarrelen, de herfst is gekomen, verandert onverminderd alles in een prachtige oranje rode gloed. Takjes breken onder je voeten. Ergens klinkt eenhalsbandparkiet. Bij het water, op het hekje waar iedereen altijd de eendjes brood geeft, is het nu verlaten behalve een zwarte kraai die de meute vogels lijkt toe te spreken: "let op de broodheren komen blijf in de buurt." Een eikeltje wordt door een brutale vogel uit een boom gewipt. Valt pardoes voor ons neer. De zon piept door de bladeren en het is nog heerlijk voor de tijd van het jaar. Vroege wandelaars en wij wisselen groetjes uit, de sfeer is vredig. Honden rennen dat het een lieve lust is. Ergens schiet haastig een mol in haar hol. Terwijl een haasje als verschrikt stilstaat en luistert. Dan floept ze ook de grond in en weg. Niet alleen honden weten hun weg hier te vinden. Als ik goed kijk zie ik zelfs een kat aan de lijn, arm beest, katten en honden gaan toch echt niet altijd zo goed samen. Toch lijken het beestje en het baasje zich van geen kwaad bewust en misschien, bedenk ik me, ben ik wat overbezorgd? Totdat we een ijselijke kreet horen, de poes of kater is aangelijnd en wel met een vreselijke vaart in een boom geklommen. Onderaan de boom staat een rottweiler met open bek te kwijlen. Het dier was het liefst in de boomgesprongen om de kat eens mores te leren. "Hoe durft zo'n kat zich hier te vertonen", gilt de eigenaar van de rottweiler. De kattenbezitster is onthutst door zoveel agressie jegens haar en haar schatje. Ze probeert nog wat sussends te zeggen, maar de vrouw in kwestie is niet een van het makkelijke type. Met een sigaret in haar mond wijst ze met haar felrode nagels naar boven. "Dat kan je toch niet menen!"gilt ze naar de kat en de vrouw. "Waar maakt u zich nou zo druk over, het is mijn kat." "Ja en mijn hond",gilt dat mens weer. Het is een volkomen idioot schouwspel en ik zou het ook zeker niet geloven als iemand me dit zo zou vertellen als ik er niet zelf getuigen van was. Zonder enige reden, woedt hier een oorlog in het klein zonder enige aanwijsbare aanleiding. Wij staan als aan de grond genageld, als kattenliefhebber wil je gewoon niet dat hen iets overkomt, en op rottweilers hebben we het al helemaal niet zo. Dan schiet de hond opeens weg en zijn we er getuige van dat hij een kleine poedel attaqueert, het arme beest, heeft een grote beet te pakken. Een oud vrouwtje dat alles niet zo direct doorheeft roept haar poedel. Geen gehoor. De vrouw met de rode nagels gilt naar haar hond"hier". Het beest rent naar haar toe maar het kwaad is geschied. Het vrouwtje roept nogmaals. Haar poedel is er niet best aan toe. Jeetje, zo wordt onze ochtendwandeling ruw verstoord. De kattenmevrouw heeft inmiddels haar schatje omzichtig in haar rugzak gedaan en loopt naar de oude dame met de poedel. De rottweiler is plots verdwenen. "Waardeloos dit soort mensen, hoe kunnen ze zo'n gewond diertje achterlaten. Wat ben je er dan voor eentje??" De kattendame, is van vele markten thuis. Met zachte stem spreekt ze de oude dame aan en vertelt haar wat er gebeurd is. Ze brengt haar naar de poedel die alle moeite neemt om op te komen maar dat lukt niet. Ze spreekt zachtjes met de hond, pakt een flesje water en wat zakdoekjes om te kijken naar de wond. De oude dame helpt haar en is opvallend kalm. Wij proberen met een sjaal het beestje wat comfort te geven en laten de kattendame rustig haar werk doen. Ze is er duidelijk mee bekend. "Ja", zegt ze als wij goedkeurend knikken, "ik ben dierenarts. Het is gelukkig een oppervlakkige wond, maar je zou toch willen dat je zulke mensen op de bon zou kunnen slingeren." "Ja", zeggen wij instemmend in koor. Het vrouwtje pakt haar poedel en zet hem zorgvuldig in haar boodschappentas die speciaal voor dit doel is ingericht, zo lijkt het. Het beestje is erg geschrokken maar likt al lief de handen van zijn baasje. "Het moet nou niet gekker worden", zeg ik tegen mijn partner. "Nee inderdaad, wat een toestand.!" Alle onrust achter ons latend lopen we lekker door. Toch zit de schrik er goed in: wat een rare mensen heb je toch. Vogels leiden met hun gekwetter onze aandacht af en even later lopen we weer heerlijk te genieten. Op een kruising is het een drukte van belang. Wij willen er omzichtig omheen lopen want met al die lang aangelijnde honden die mensen tegenwoordig hebben, kom je zo ten val. Een man met een jonge speelse beagle die is aangelijnd, maar de lijn is zo lang dat zijn vrouw roept: "hé trek je lijn in er lopen daar mensen." De man lijkt gehoor te geven aan de oproep, we zien hoe hij de lijn intrekt. We proberen langszij te komen als de hond ineens een ruk geeft en pardoes op een kleine hond af wil gaan, zodoende laat de man de lijn vieren. Dat brengt mijn partner die meent dat de weg weer vrij is op een zeer heftige manier ten val. Ik schrik en zeg: "meneer u ziet toch dat hier mensen lopen dan trekt u die lijn toch in." Zijn maat schiet zowat bovenop mij, nou wijffie moet je ff luisteren, het is hier een hondenuitloopgebied! "Meneer," probeer ik, "dat kan wel zo zijn maar met honden heb je ook mensen, dus let je gewoon op met die idioot lange lijnen want die kunnen mensen zich ernstig bezeren." "Nou," toetert die vrouw, "zou je die man niet eens oppakken?". Mijn partner wordt door de man met de beagle omhoog gehesen. Zijn hand bloed hevig door de val op de steen. De man in kwestie kijkt onnozel. "Ja, uitloopgebied", herhaalt ie de woorden van zijn maat. Zijn maat die tegen ons staat te tieren, denkend de aanval is de beste verdediging. "Meneer", zeg ik, " laat u uzelf eens ergens anders uit. U zit gewoon fout, schelden daar worden wij niet warm of koud van. U mag blij zijn dat we er geen zaak van maken." Mijn partner altijd galant maakt een gebaar en zegt: "geschrokken, dat ben ik wel. De beagle treft geen blaam maar de eigenaar had genoeg kunnen doen om dit te voorkomen. Als ik mijn partner meetrek en zijn wond probeer te stelpen met wat zakdoekjes, zegt ie met een grote grijns: "volgende keer weer naar het strand!" " Ja gekkie. Gelukkig heb je niets gebroken maar toch, een kneuzing is haast net zo erg." De beagle beaamt dit alles met een luid geblaf, terwijl hun baasjes zonder boe of bah, of sorry ons voorbij laten. Tis toch wat!