Mijn ogen dwalen
naar buiten, de regen heeft plaatsgemaakt voor een heerlijk zonnetje. De
klimaatverandering heeft zo zijn voordelen, ik schrik van mijn gedachten. Nu
met het nieuwe type klimaatvluchteling wordt de ernst van de situatie wel
duidelijk. Twee kittens rennen, ze zitten elkaar achterna, vlokken van haren
vliegen door in de lucht. Ik sta op om een speeltje te pakken, daar zijn ze al
weer met volle aandacht en overgave, volgen ze mijn handen. Ik zwaai het
speeltje onhandig door de lucht vlak voor mijn altaar met de staande boeddha.
Ze springen vol in het altaar. Een enorme klap, wierookschaaltje ploft op de
grond, de boeddha mist haar voeten en haar haarknotje...stil...de katten zijn
zo geschrokken dat ze meteen onvindbaar zijn. Het verhaal van de lege boot van
Joko Beck komt in herinnering.
Varend over een meer
peddelt zij daar keihard tegen een boot aan, haar lichaam bereidt zich voor om
woedend te worden, maar als ze omkijkt is de boot leeg. De woede verdwijnt
onmiddellijk. Zoiets...in een oogopslag weet ik dat ikzelf het speeltje onhandig
hield, mijn kat heeft geen schuld. Het is een eureka moment dat me meteen
vervuld van liefde. Is dit de opening naar iets groters?
In stilte ruim ik
met aandacht alles op. De kittens komen voorzichtig kijken, ik spreek ze
kalmerend toe en ze geven kopjes aan mijn handen die ze onvoorwaardelijk blijven aaien.